12 FEBRUARI 1976
227
In dit verband heb ik erop gewezen dat een geheel
van uitgangspunten, prioriteiten en andere crite
ria een min of meer geijkt instrument voor het
bepalen van subsidies vormt. Men is tegen de nota
en derhalve tegen deze kern van de nota; als er
nu een subsidievoorstel worden gedaan waarbij het
instrumentarium van de door de Partij van de Ar
beid bestreden nota wordt gebruikt, ligt het toch
voor de hand dat men ook tegen de toetsing is. Ik
heb heel duidelijk gevraagd de heer Hendriksen
is daar niet op ingegaan of men zelf nu eens
met een cultuurnota wil komen, met daarin een kern
waaraan subsidie voorstellen kunnen worden ge-
toest. Dit zou ook voor ons veel duidelijker zijn,
omdat wij dan kunnen zien hoe de groepering van
de heer Hendriksen toetst. Het kan voorkomen dat
men dan toevallig op ons spoor komt door ook vóór
subsidie aan het Filmhuis en de kritiese Filmers
te stemmen. Het is onsportief te zeggen dat de
cultuurnota een V.V.D.-nota is. Dat is absoluut
niet juist.
De VOORZITTER: Zoudt u nu zo vriendelijk wil
len zijn naar het Filmhuis terug te keren?
De heer VISSER: Daar kom ik iedere keer op
terug
De VOORZITTER: U doet er veel moeite voor
maar is toch wel moeilijk.
De heer VISSER: Ik begrijp het.
De VOORZITTER: Voor u is het moeilijker dan
voor mij. Ik zou zeggen: nu het Filmhuis.
De heer VISSER: Ik begrijp dat u moet probe
ren hier de orde te handhaven.
De VOORZITTER: Op het ogenblik is dat bij
naar ik meen nagenoeg uitgesloten!
De heer VISSER: U had een klein beetje meer
eerbied moeten hebben voor mijn grijze haren!