16 DECEMBER 1976.
2282
mevrouw Van Nes in de commissie algemene zaken aan
de orde te stellen, zeker wanneer het zaken van in
spraak zou betreffen. Er is hier een specifieke
aangelegenheid in het geding, die naar mijn mening
niet in de commissie algemene zaken thuis hoort.
Overigens is het natuurlijk best mogelijk het alge
mene probleem te bespreken, maar naar mijn oordeel
niet aan de hand van deze brief.
De heer CRUL: Geruime tijd geleden hebben
twee jeugdige leden van de St.A.R. bedankt, om re
denen die bekend zijn. Wij hebben in de commissie
algemene zaken toen gevraagd die kwestie eens te
bespreken, hetgeen tot nu toe niet is gebeurd. Ik
geloof dat we het allemaal een beetje hebben laten
liggen, maar in ieder geval wordt nu opnieuw duide
lijk dat, vooral gezien de functie van de St.A.R.
in het totale probleem van de inspraak, overleg
met deze brief mede als bepalend stuk noodzake
lijk is. Ik zou er daarom opnieuw op willen aan
dringen deze brief in de commissie algemene zaken
te bespreken.
De heer TEN WOLDE: Ik herinner mij dat de wet
houder bij de behandeling van de Haagse Beemden
heeft toegezegd dat er een uitgebreid gesprek met
de St.A.R. zou worden gevoerd en ik neem aan dat
dit aspect daarvan onderdeel zal uitmaken, zodat ik
een aparte behandeling van dit ingekomen stuk in
de commissie algemene zaken als min of meer over
bodig beschouw.
De VOORZITTER: De problematiek is door de heer
Crul in de commissie algemene zaken aangekaart en
hij vindt in de brief van mevrouw Van Nes aanlei
ding om er verder over te spreken. Ik ben van me
ning dat deze brief nu voor kennisgeving kan wor
den aangenomen; wellicht kan hierover op een gege
ven ogenblik in de commissie algemene zaken nog
worden gesproken, te meer daar dit onderwerp op de
lijst van nog te behandelen punten voorkomt. Ik