16 DECEMBER 1976.
2286
maar dat in dat geval niet op het advies van de
provinciale planologische commissie zou worden ge
wacht. De afwezigheid van het advies van de p.p.c.
is "de bottleneck op grond waarvan aan de raad wordt
voorgesteld het besluit tot verdaging te nemen.
Hoewel de wet niet voorschrijft dat eerst het ad
vies van de p.p.c. wordt afgewacht, is dat wèl goed
gebruik, maar ik meen dat het in deze situatie op
zijn plaats zou zijn geweest dat wij de partiële
herziening vanavond vóór ons hadden gehad. Wij heb
ben voorgesteld eventueel een extra vergadering van
de commissie ruimtelijke ordening te beleggen, op
dat het plan alsnog zou kunnen worden bekeken, me
de aan de hand van de ingediende bezwaren en het
St.A.R.-advies. Dat is evenwel niet gebeurd. Wij
betreuren het ten zeerste dat nu weer voor een zeer
belangrijk plan artikel 19 wordt gehanteerd, waar
door de raad, de inspraak en de ingediende bezwaren
worden uitgeschakeld. Naar onze mening is dat een
zeer onjuiste gang van zaken.
Wethouder VAN DUNVoordat de heer Houben ver
der over bezwaren van het uitschakelen van de bur
gerij en de inspraak spreekt, verzoek ik hem kennis
te nemen van de wet op de ruimtelijke ordening en
van het feit dat er een officiële bezwarenprocedure
dienaangaande is gevoerd bij het provinciaal be
stuur. Ik verzoek de heer Houben beleefd doch drin
gend ook deze punten in zijn beschouwing op te ne
men, want anders geeft hij geen juiste voorstelling
van zaken
De heer HOUBEN: Ik ben erg blij dat de wethou
der dit nu opmerkt, zodat ik er op ik kan gaan. Als
men de wet goed leest, blijkt dat inderdaad, nadat
een plan ter visie is gelegd en bezwaren zijn bin
nengekomen, alles tezamen kan worden doorgeschoven
naar gedeputeerde staten, die de bezwaarden kunnen
horen. Zo is het in dit geval, conform de wet op
de ruimtelijke ordening, ook gegaan, maar er is
hier nog iets anders in het geding. Op de eerste