16 DECEMBER 1976. 2288 De VOORZITTER: Niet bij ons! De heer HOUBEN: Dat is een duidelijk verschil van opvatting, maar wij staan in onze opvatting niet alleen: wij zijn in het goede gezelschap van vele kritische mensen bijvoorbeeld prof. Crince Leroy uit Utrecht en we voelen ons gesterkt door de komende wetswijzigingen. Aangezien we ons stand punt in dezen bij de behandeling van de Haagse Beemden uitvoerig hebben uiteengezet, hoeven we er nu niet nader op in te gaan. Agendapunt 15 is eveneens van belang: het be helst een voorstel tot het onttrekken van gedeelten van de Houtmarkt en de Kerkstraat aan het openbaar verkeer, waartegen op grond van een bepaling in de wegenwet eveneens bezwaren konden worden ingediend. Het opvallende is dat er enigszins vreemd met de ingediende bezwaren wordt omgesprongen. Zo zijn er bezwaren ingediend door een belanghebbende en daar over wordt op blz2 Ad A opgemerkt: "Het be zwaar sub a wordt niet nader omschreven, zodat het ons college niet mogelijk is daarop dieper in te gaan." In de commissie heb ik al gezegd dat ik dat een beetje onzinnig vind omdat de procedure voor de herziening van de bebouwingsverordening nagenoeg tegelijkertijd werd doorlopen: in dat kader was het bezwaar van de betrokken belanghebbende even eens aan de orde, zodat men het er wel degelijk bij had kunnen betrekken. Op dezelfde bladzijde staat onder Ad B: "Door onttrekking van een gedeelte van de Houtmarkt aan het openbaar verkeer zal die toegankelijkheid geens zins worden verminderd." Ik ben van mening dat deze opmerking niet juist is in het licht van de bezwa ren die de bezwaarde onder B. heeft genoemd. Het is ontzettend jammer en dan druk ik me nog voor zichtig uit dat er geen verkeerscirculatieplan, maar we zijn in ieder geval bang dat er van het toe knijpen van deze verkeersader allerlei schadelijke gevolgen zullen uitgaan, in het bijzonder op het woonklimaat in de Chassébuurt. Als de Houtmarkt en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2288