16 DECEMBER 1976. 2292 heb gemaakt, heeft men kunnen afleiden dat ook wij met deze tijdelijke voorzieningen moeite hebben. Op grond van het voorafgaande vinden wij de bij agendapunt 4 voorgestelde verkoop van grond aan de Stichting Projectontwikkelingsbureau Amro-Westland/ /Utrecht op dit ogenblik voorbarig. De heer LAMBREGTSHet is verwonderlijk wat de heer Houben iedere keer weer uit de kast weet te ha len! Hij is nu op één bepaald aspect van de vier ter tafel liggende voorstellen ingegaan en ik word telkens weer getroffen door de vindingrijkheid waar mee hij zoiets hier op een voor zijn doen al thans vrij originele manier weet te brengen. De neringdoenden en de bewoners van de Houtmarkt en de Karnemelkstraat hebben inderdaad, zoals de heer Houben heeft gezegd, bezwaren ingediend, maar als de heer Houben het hier voorstelt alsof er geen of onvoldoende contacten zijn geweest, moet ik dat ten stelligste ontkennen. Er hebben wel degelijk ge sprekken plaatsgevonden, die ik van dichtbij heb mogen meemaken en waarin enkele bezwaren overeind zijn gebleven. Enkele neringdoenden zagen om hen moverende redenen deze nieuwbouw waarschijnlijk lie ver niet. In de raad staan wij echter voor de be slissing en het is natuurlijk wel leuk en interes sant dat ene aspect volledig in het voetlicht te plaatsen, maar men gaat daarbij dan voorbij aan al le andere aspecten, onder meer aan het feit dat aan een groot aantal bezwaren van neringdoenden en be woners tegemoet is gekomen, zoals naar ik meen ook de heer Houben bekend is De heer HOUBEN: Het gaat erom dat de heer Lam- bregts kennelijk vanuit een andere positie dan die van raadslid in staat is de bezwaren te wegen. Wij zitten hier echter als raad en het is in eerste in stantie aan de raad en natuurlijk ook aan gede puteerde staten de bezwaren te beoordelen. Ik zou dan ook graag van de heer Lambregts willen we ten vanuit welke functie hij de bezwaren heeft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2292