16 DECEMBER 1976. 2298 moet worden gekomen, in die zin dat er niet meer aan sterke uitbreidingen moet worden gedacht. Voorts hebben we vastgesteld dat het de bedoeling is de intensiteit van het doorgaand verkeer enigszins te belemmeren. Naar onze mening is het bouwplan waar over we vanavond spreken, met deze twee uitgangs punten in overeenstemming. Van de zijde van de mid denstand is aangevoerd dat de passage te ver ach teruit is gericht en niet aan de winkelfunctie aan de Houtmarktzijde ten goede komt. Bij dit punt, waarop ik straks nog even terugkom, merk ik op dat juist de passage achterlangs in de richting van de Halstraat de rechthoekigheid en de afbouw van het voetgangersdomein zeer bevordert. We hebben altijd over de slechte relatie van de Ginnekenstraat met de Eindstraat gesproken en juist de versmalling maakt die relatie intensiever, hetgeen naar mijn mening een positief aspect is. Met betrekking tot de winkelfunctie aan de noordzijde van de nieuwe bebouwing volsta ik kort heidshalve met het stellen van dezelfde vraag als de heer Lambregts: welke mogelijkheden heeft de wethouder om te proberen de aantrekkelijkheid te vergroten en ook een actieve winkelfunctie aan de Houtmarktzijde te creëren? Welke mogelijkheden ziet de wethouder voorts om op vrij korte termijn tot verkeersvermindering in de Houtmarktbuurt te komen door een afleiding van de Markendaalseweg en een afleiding in de rich ting van de Oude Vest? Het bebouwingsplan bevat verscheidene positie ve punten, hoewel een enkel aspect nog meer aan dacht behoeft. In ieder geval is de V.V.D.-fractie het volkomen eens met de voorstellen van het colle ge omdat zij tot een snelle uitvoering van reeds genomen besluiten kunnen leiden. Op het gebied van het verkeer kan men aanvoeren dat de definitieve nota ten aanzien van de verkeerscirculatie nog niet in de raad is behandeld, maar ik vind dat wij de moed moeten hebben om plannen waarin onze inten ties voor de inrichting van de binnenstad worden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2298