2299 16 DECEMBER 1976. gehonoreerd, snel tot uitvoering te brengen. De heer VAN DUIJL: Aangezien de heer Lambregts al de nodige opmerkingen heeft gemaakt, zal ik mij zo veel mogelijk beperken. Na het beluisteren van de woorden van de heer Houben kan ik echter niet nalaten daarop te reageren, omdat de heer Houben zich naar mijn indruk heeft uitgeput in het maken van een aantal onpraktische opmerkingen. Hij gaat nauwelijks in op hetgeen men aan de Houtmarkt tot stand wenst te brengen: een bebouwing waarmee op nieuw een gat in onze binnenstad wordt opgevuld maar die voor de heer Houben een onbelangrijk ele ment schijnt te zijn. Er wordt met geen woord ge sproken over het belang van de woonbebouwing die hier in onze binnenstad tot stand kan komen, maar men put zich uit in het maken van allerlei proce durele opmerkingen die naar mijn smaak blijk geven van een kortzichtige blik op hetgeen we in Breda aan het doen zijn. Ik heb daar veel moeite mee. Het is heel gemakkelijk het college op aller lei procedurele mogelijkheden en onmogelijkheden te wijzen en te betogen dat het ongewenst zou zijn artikel 19 toe te passen, maar dit betekent dat er voetangels en klemmen worden aangebracht op de we gen die we wensen te gaan en die in de vergadering in het Turfschip duidelijk zijn uitgestippeld. Met een dergelijke benadering van het werken in onze binnenstad heb ik veel moeite en ik meen dat er opnieuw een soort vertragingstactiek wordt toege past die mijn fractie en de burgers van onze stad naar ik aanneem weinig zullen kunnen waarderen. In de vier voorstellen worden maatregelen voor gesteld die betrekking hebben op de bebouwing aan de Houtmarkt en het "toeknijpen" van het verkeers- circuit. Het college reageert daarmee naar mijn me ning snel op de doo^ de raad genomen besluiten waarvan de voorgestelde maatregelen een uitvloei sel zijn. De uit te voeren werkzaamheden zullen in de stad wel enige last veroorzaken en in verband daarmee zou ik willen vragen of de wethouder kan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2299