16 DECEMBER 1976.
2300
aangeven in welk stadium de diverse werkzaamheden
zullen worden uitgevoerd. Daarnaast zou ik willen
pleiten voor een zeer goede coördinatie van de te
verrichten werkzaamheden. Het verleggen van kabels
en leidingen brengt altijd problemen met zich mee
en het zal dan ook nodig zijn een goede planning
te hanteren om te voorkomen dat de straat twee of
drie keer achter elkaar moet worden opgebroken. Ik
zou de wethouder willen vragen ervoor te zorgen dat
de planning goed verloopt en dat er op de drukke
punten zo min mogelijk storing optreedt. Met het
"toeknijpen" van deze verkeersader zijn wij zeer
content, juist met het oog op het functioneren van
onze binnenstad. Er wordt vaak gesproken over het
terugdringen van de auto en het vrij baan geven aan
het openbaar vervoer. Sommige fracties in deze raad
hebben daar altijd voor gepleit, maar als we dan
tot een uitvoering komen zegt men: "Zouden we het
wel doen?".'
Wethouder VAN DUN: Na de discussie in de raad
is het een wat ondankbare taak namens het college
iets over de vier voorstellen te moeten zeggen,
omdat dat, zeker na de besprekingen in de commis
sies niet meer kan zijn dan een samenvatting van
hetgeen aan de raad wordt voorgelegd. Desondanks
wil ik, op het gevaar af in herhalingen te treden,
proberen de dingen ten behoeve van de discussie in
tweede instantie op een rij te zetten. Ik geloof
dat we een beter beeld van de diverse aspecten kun
nen krijgen door deze rondom twee gedachten te cen
treren. Op de eerste plaats zijn, zoals de heer
Lambregts heeft gezegd, de voorstellen van het col
lege een uitvloeisel van de genomen intentiebeslui-
ten met betrekking tot het binnenstadsplan. De
heer Lambregts heeft erop gewezen dat weafgezien
van de emotionele benadering die de Bredase raad
terecht kan hebben, de gaten in de binnenstad vol
gens een bepaalde filosofie zullen moeten opvullen.
Wat houdt nu de filosofie van 8/9 maart in? Ten
eerste houdt zij in dat er op het terrein aan de