16 DECEMBER 1976.
2304
Lambregts en Van Duijl constateren dat hetgeen de
heer Houben naar voren heeft gebracht nogal mini
maal is. Ik vind dat al degenen die recht willen
hebben hun recht krijgen. Juist in verband daarmee
is er in het kader van de artikel 19-procedure
het provinciaal bestuur heeft de verklaring van
geen bezwaar niet ten onrechte verstrekt op het
provinciehuis een hoorzitting gehouden. Ik ben daar
zelf bij geweest en ik heb gemerkt dat allen die
bezwaren hadden aan hun trekken zijn gekomen. Het
is niet voor niets dat er met belangengroeperingen
is gesproken om zo veel mogelijk tot overeenstemming
te komen. Het is niet voor niets dat het actiecomi
té "Breda, houd je hart vast" zijn bezwaarschrift
heeft ingetrokken op grond van de modificaties die
in het plan zijn aangebracht.
Met betrekking tot een punt waarop ook de heer
Ten Wolde al is ingegaan, kan ik het standpunt van
de heer Houben niet volgen. Hij conformeert zich
aan het besluit van de raad d.d. 8/9 maart dat het
doorgaand verkeer in de binnenstad moet worden uit
gebannen, waarbij een van de middelen daarover
waren we het eens uit het "toeknijpen" van tra
cé s in de binnenstad bestaat, waartoe het college
nu metterdaad wil overgaan. Voorts hebben de frac
ties waartoe de heer Houben behoort, de opvatting
dat bij wijze van spreken geen auto de binnenstad
moet kunnen bereiken. In dit verband vind ik het
bezwaar van de heer Houben dat door de vanavond
voorgestelde maatregelen de bereikbaarheid van de
binnenstad wordt aangetast op zijn zachtst gezegd
-- om geen andere woorden te gebruiken onduide
lijk jegens de Bredase burgerij.
In het St.A.R.-advies wordt geen bezwaar tegen
de bestemming ter plekke gemaakt, maar worden enke
le vragen gesteld. Naar aanleiding daarvan zou ik
iets willen zeggen over de opvatting dat eerst op
het verkeerscirculatieplan zou moeten worden ge
wacht. We kunnen alles op alles laten wachten,
maar het is duidelijk dat één van de uitgangspunten
van het verkeerscirculatieplan zal zijn: het treffen