16 DECEMBER 1976. 2312 vol Ik geloof dat ik al te lang aan het woord ben geweest en dat ik hiermee in het kort op de opmer kingen van andere raadsleden een reactie namens de federatie van fracties P.v.d.A./P.P.R. heb laten horen De heer LAMBREGTSHet zal niemand verwonderen dat ik wil reageren op de woorden van de heer Hou ben, die een visie op de binnenstad en op het win kelniveau heeft gegeven en daartussendoor iets heeft gezegd over het "rollenspel" waaraan een raadslid zou kunnen deelnemen. Het is natuurlijk bijzonder treffend dat de heer Houben heeft gewezen op de aandacht die zijn fractie aan het eventuele middenstandsprobleem in dezen heeft besteed. De heer Houben meent dat C.D.A. en V.V.D. de middenstander in de kou laten staan en aan diens belangen voor bijgaan. Ik zou aan de hand van een aantal voor beelden duidelijk kunnen maken dat dat volstrekt niet het geval is, maar dat zou vanavond wel iets te ver voeren. Ik zou dan evenals ik dat in het Turfschip aan het adres van een collega van de heer Houben heb gedaan, punt voor punt moeten opnoemen hoe wij over aangelegenheden, de middenstand betref fende, denken. Met klem wil ik er echter nog eens op wijzen dat we in deze raad zitten om bepaalde beslissingen te nemen. Natuurlijk reageren we daar bij vanuit een bepaalde betrokkenheid op een bepaald iets, maar we moeten dat ook kunnen overzien. Als je altijd zou redeneren vanuit dat bepaalde straat je waarvoor je hier zogenaamd "getekend" zit misschien doelt de heer Houben daarop zou dat helemaal niet goed zijn. Ik heb alleen maar willen aangeven dat de C.D.A.-fractie begrip heeft voor de problemen die mogelijk kunnen optreden. Persoon lijk heb ik daar een andere mening over, maar wat betekent mijn mening? Ook dat is koffiedikkijkerij In ieder geval hebben we niet alleen te maken met de middenstander op die plaats. Als de heer Houben er belangstelling voor heeft, wil ik hem de reactie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2312