2335
16 DECEMBER 1976.
de tariefverhoging van 15 ongetwijfeld ongedaan
zal maken. Waar blijven wij bestuurlijk als raads
commissie bedrijven en als raad van Breda als be
doelde drie N.V.'s het daar gaan regelen voor onze
Bredanaars? Hoe zullen onze Bredanaars zich voelen
als zij bij storingen van administratieve dan wel
technische aard zo'n beetje de halve regio moeten
gaan doorkruisen? Ik denk wel iets anders dan de
overige Bredanaars!
Hoe moet het in de toekomst met het personeels
bestand van ons eigen ENWA-bedrijf wanneer de drie
N.V.'s in dit gebied onze werkzaamheden gaan ver
richten en tot personeelsuitbreidingen overgaan
vanwege de bovengenoemde werkzaamheden in het gebied
van de gemeente Breda? Onze fractie is van mening
dat b. en w. al het mogelijke moeten blijven doen
om gezond overleg met de drie partners te blijven
plegen, hetgeen per se niet zeggen wil dat met de
drie partners gezamenlijk zou moeten worden over
legd. Het zijn drie N.V.'s en goddank niet één en
dezelfde, ook al schrijven zij dit maal gezamenlijk
een uitvoerige brief. Wij hopen en vertrouwen erop
dat er door bedoeld overleg toch resultaten zullen
worden geboekt aangaande de leveringsrechten voor
ons eigen ENWA-bedrijf, ook al zouden die resulta
ten mager zijn. Op dit punt onderschrijven wij de
paragraaf "2.2 Bedrijfseconomische aspecten" vol
ledig. Ook met de overige paragrafen van het voor
stel stemmen wij in.
Voordat wij aan besluitvorming toe zijn, wil
ik ingaan op de gezamenlijke brief van 10 decem
ber jl.. Allereerst wordt daarin opgemerkt dat de
drie N.V.'s pas op 24 november 1976 formeel in ken
nis zouden zijn gesteld van onze wensen aangaande
de leveringsrechten. Zijn wij dan werkelijk niet
al langer aan het schrijven en aan het overleggen?
Ik meen van wel. Over de situatie waarin een zelf
de produkt zoals bijvoorbeeld water niet door één
bedrijf aan alle inwoners van Breda wordt geleverd,
staat in de brief: "Dat zulks als onbevredigend
wordt ervaren, is ons van de zijde van de gebruikers