16 DECEMBER 1976. 2342 dan wijdie in een democratische besluitvorming moeten overleggen met de raad, waarbij deze terecht van ons mag verwachten dat wij aangeven hoe de zaak in elkaar zit en welke redenen wij hebben voor het in het voorstel ingenomen standpunt. Aan het adres van de heer Dreef wil ik nog op merken dat het laatste woord over de situatie rond de Haagse Beemden bepaald nog niet is gezegd, ook niet in de commissie bedrijven. Ongetwijfeld bestaat de mogelijkheid om op allerlei aspecten terug te komen, bijvoorbeeld op punten die in de brief van de drie bedrijven aan de orde worden gesteld. Tot slot nog iets over de door de heer Dreef ingediende motie. Het komt mij in eerste instantie niet als gewenst voor dat het college van burgemees ter en wethouders in de richting van de medezeggen schapscommissies van de drie andere bedrijven initi atieven gaat ontplooien. Uit hoofde daarvan zou ik de motie willen ontraden. Overigens is er een nog veel sterker argument, op grond waarvan ik de indie ners van de motie zou willen verzoeken open te staan voor een alternatief dat van de zijde van het col lege wordt aangedragen. Het alternatief komt erop neer dat het college bereid is toe te zeggen dat, zodra de raad in dezen een besluit heeft genomen wat naar ik hoop vanavond zal gebeuren allereerst onze eigen medezeggenschapscommissie in het overleg zal worden betrokken. Wij willen dan aan genoemde medezeggenschapscommissie vragen de situatie te be spreken en het aan haar overlaten met suggesties te komen ten aanzien van de wijze waarop de procedure, ook in de personeelssfeer, zou moeten worden ver volgd. Hiermee zou recht worden gedaan aan de ver langens van onze medezeggenschapscommissie, die overigens uiteraard al eerder over deze materie heeft gesproken. In ieder geval lijkt het mij goed dat, na bespreking van de situatie in onze medezeg genschapscommissie en na eventuele suggesties, door ons in overleg met de medezeggenschapscommissie de verdere route wordt uitgestippeld. Wanneer de indieners van de motie met dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2342