2345 16 DECEMBER 1976. personeelszaken hier graag iets over zou willen zeggen. Ik geloof dat er weinig intentieverschillen zijn en ik ben van mening dat ik een en ander op zijn minst met de "echte wethouder van personeels zaken moet bespreken, een standpunt waartegen naar ik aanneem niemand zich zal verzetten. Ongeacht of dit onderwerp in de commissie personeelszaken van de gemeente aan de orde komt, lijkt het mij logisch het ook in de medezeggenschapscommissie van het bedrijf te behandelen. Dat is niets nieuws, want er wordt in die commissie al geregeld over deze problematiek gesproken. Aangezien in de motie die de heer Dreef nu wil intrekken, wordt uitgesproken dat het wenselijk is het personeel in het bij zonder ook het personeel van het energie- en water bedrijf bij het overleg te betrekken, heb ik een toezegging met betrekking tot mijn intentie te dien aanzien gedaan. Dit sluit echter geenszins uit dat een en ander in de commissie personeelsza ken aan de orde zou kunnen worden gesteld. Graag wil ik daarbij in overleg met de "echte" wethou der van personeelszaken te werk gaan. De heer EISSENSIk vind dat de wethouder de commissie personeelszaken in zoverre bagatelliseert dat hij opmerkt dat die commissie hier óók wel eens iets over zou willen zeggen. Mijns inziens is hier een zeer fundamentele kwestie in het geding, die duidelijk verband houdt met het personeelsbeleid van de gemeente, aangezien het energie- en water bedrijf één van onze belangrijkste bedrijven is. Ik zou dan ook beslist een bepaalde volgorde willen aanbrengen. Het is noodzakelijk dat een en ander op korte termijn in de commissie personeelszaken duidelijk uit de doeken wordt gedaan, opdat de con sequenties kunnen worden overzien. Aan de hand van de gegevens en de voorstellen die daaruit voort vloeien, kan dan de voorzitter van de medezeggen schapscommissie van het energie- en waterbedrijf fatsoenlijke argumenten en een duidelijke visie ter tafel brengen. Op die basis kan in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2345