16 DECEMBER 1976. 2352 Mijn tweede vraag houdt verband met de medede ling van het comité, inhoudende dat het bij een wij ziging van de stedebouwkundige vormgeving zou wor den betrokken. Wellicht kan de wethouder mededelen of dat al dan niet is gebeurd. Wanneer hij daartoe niet in staat is, kan ik daar begrip voor hebben maar zou ik graag later op de hoogte worden gesteld De VOORZITTER: Kan de wethouder daar afgezien van de brief nog iets van zeggen? Wethouder VAN DUN; Gekozen zijnde door de raad, kan ik de heer Oomen antwoorden dat hij, als er vanavond aan mij een brief wordt gestuurd waar in wordt verwezen naar een schrijven van het comi té behoud binnenstad van 1 oktober 1971, het mij niet euvel moet duiden wanneer ik werkelijk niet weet wat er in dat schrijven staat. Ik heb zó vaak met het comité behoud binnenstad gecorrespon deerd, dat ik de inhoud van het schrijven niet ken en het onverstandig zou vinden nu op de informa- tietoer te gaan. Overigens ben ik bereid de ge vraagde informatie op te zoeken en het comité nader te berichten; het comité krijgt, hoewel het wel eens laat schrijft, altijd antwoord op zijn brieven. Ook waar nu precies de bouwhoogte van 16 m komt, weet ik niet. De heer OOMEN: Ik zou willen vragen of ik op deze beide vragen persoonlijk schriftelijk antwoord kan krijgen. De VOORZITTER: Dan zou u ze even in de rond vraag kunnen herhalen. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna over eenkomstig het voorstel van burgemeester en wethou ders besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2352