16 DECEMBER 1976. 2358 bij het college ligt. Daartoe is het nodig dat de raad, voornamelijk via de commissie economische za ken, de volgende punten nog een kritisch beziet: 1de juridisch-zakelijke positie van de ge meente, via de N.V. ten opzichte van de stichting en de exploitant; 2. de relatie tussen de gemeente en het gebouw. Wij zouden graag zien dat daarover in de commis sie economische zaken overleg wordt gepleegd, opdat duidelijk wordt welke regelingen op dit ogenblik gelden en welke regelingen zouden moeten worden ge troffen om de verantwoordelijkheden voor de toekomst te leggen waar zij móeten liggen. Schijnverantwoor- delijkheden -- die naar onze mening optreden als dingen via de N.V. zouden moeten lopen moeten daarbij worden voorkomen. De heer VAN BANNING: Namens de C.D.A.-fractie sluit ik mij graag aan bij de woorden van waardering van de heer Crul voor de verrichtingen van het amb telijk apparaat. De onderhavige materie is namelijk uitermate complex en heeft nogal wat inspanningen vereist, in een tijd waarin de ambtenaren dat geldt zeker voor de laatste maanden in verband met de behandeling van allerlei begrotingsaangele genheden vele lasten te torsen hadden. Des te meer waardering hebben wij ervoor dat er nu een voorstel ter tafel ligt, waarop we overigens inderdaad ik erken dat lang hebben gewacht. Mijn fractie is er zeer gelukkig mee dat al degenen die vroeger hun werkzaamheden in het Turfschip vonden, elders hun weg kunnen vervolgen. In de commissie is duidelijk besproken ik hoef daar dan ook hier niet dieper op in te gaan dat in de toekomst nog bepaalde ontwikkelingen kunnen worden verwacht, onder meer in het kader van het al dan niet opheffen van de N.V.Er zijn nog besprekingen gaande, zodat het naar ik meen geen zin heeft aan dit onderwerp in deze vergadering veel aandacht te besteden. Ons is toegezegd dat in commissoriaal verband over deze aangelegenheid nader overleg zal worden gepleegd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2358