2359
16 DECEMBER 1976.
Wethouder VAN GRAAFEILAND: De opmerkingen die
mij worden aangereikt, zijn te splitsen in twee ca
tegorieën: opmerkingen over de procedure en de ver
antwoordelijkheid daarvoor enerzijds en enkele in
houdelijke opmerkingen anderzijds.
Beginnend met de inhoudelijke opmerkingen,
kan ik zeggen dat er bepaald niet nog meer tegenval
Iers te verwachten zijn en dat het zeker geen toe
val is geweest dat zich niet nog méér tegenvallers
hebben voorgedaan. Ik geloof dat überhaupt in dit
verband de term "tegenvaller" onjuist is; wanneer
ik iets over de procedure zeg, kom ik daar nog op
terug
Het heeft inderdaad nogal lang geduurd voordat
dit voorstel op tafel lag. Daarover vallen verschei
dene opmerkingen te maken. De primaire verantwoor
delijkheid ligt uiteraard bij de portefeuillehouder
dus bij mij. Ook ik had het graag anders gezien,
maar de heren Van Banning en Crul hebben er al op
gewezen dat van de situatie met betrekking tot het
Turfschip relatief buitengewoon weinig ambtenaren
op de hoogte zijn en dat dat óók de mensen zijn die
zich met andere zeer urgente zaken moeten bezighou
den. Het uitwerken van het Turfschip-voorstel heeft
aanzienlijk meer tijd gekost dan men aan de buiten
kant kan zien en dan uit de inhoud van het voorstel
blijkt. Een lange aaneengesloten periode is nodig
geweest om de gegevens uit te zoeken. Ook de accoun
tant heeft nogal wat moeite gehad om alles bij el
kaar te krijgen, zoals moge blijken uit het feit
dat zijn rapporten op 16 december 1975 zijn geda
teerd; daarna zijn er nog veel activiteiten nodig
geweest om een en ander weer op een rij te krijgen
en beoordeelbaar te maken.
Gesproken is over de vraag wie er nu eigenlijk
aanspreekbaar is; de N.V. of het college. Voor zo
ver de materie in deze raad wordt behandeld, is
uiteraard het college aanspreekbaar. Voor de N.V.
is de situatie dat zij nog wel bestaat en dat er al
gevolg daarvan jaarrekeningen dienen te worden ge
maakt, maar dat de directievoering volledig is