2363 16 DECEMBER 1976. is er reeds veel bereikt. Ik constateer dit met dankbaarheid, maar we moeten wèl volhouden, hoewel daarbij geduld en tact van primair belang zijn. Ton Kloet schreef in De Stem van 2 december een ar tikel over het gehele West-Noord-Brabant, onder de titel "Al zo'n oud liedje", met als slotzin: "Er gebeurt van alles in en over West-Brabant, zonder dat het gebied zelf er greep op heeft." Ik noem in dit verband: de werkgelegenheid, de tweede luchtha ven, de bestuurlijke situatie en het milieu. Dit alles dwingt ons om gezamenlijk wegen te vinden en erbij te zijn; als het kan, snel! Hierbij merk ik met nadruk op dat de positieve intentie van Breda ten opzichte van het stadsgewest niet is veranderd. De C.D.A.-fractie is niet tegen het voorstel tot het aantekenen van bezwaar bij de gewestraad volgens artikel 52 lid 2 van de gemeenschappelijke regeling van het gewest. Deze opstelling achten wij, gezien de Bredase budgettaire situatie, juist. De heer TEN WOLDEHet stadsgewest is begon nen, het stadsgewest is op weg en het stadsgewest wil op koers. Bij beschouwing van de reacties die de diverse deelnemende gemeenten de laatste maanden te kennen hebben gegeven, valt op dat deze van een zekere schrik getuigen, ter verklaring waarvan ik twee elementen naar voren zou willen brengen. In de eerste plaats heeft de nota "Het stadsgewest op koers" waarin slechts wordt aangegeven welke ta ken het stadsgewest eventueel zou kunnen uitvoeren angst teweeg gebracht ten aanzien van de breed te en het werkingsgebied van het stadsgewest. In dit verband ben ik van mening dat wenadat het stadsgewest bepaalde taken op zich heeft genomen, niet tengevolge van een op de toekomst gebaseerde angstreactie nu al op voorzichtigheid moeten aan dringen; integendeel: de activiteiten die we op gang hebben gebracht, moeten we voortzetten. In de tweede plaats heeft waarschijnlijk de snelle groei die het stadsgewest dit jaar heeft doorgemaakt, een zekere angst veroorzaakt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2363