16 DECEMBER 1976. 2368 toch niet in die mate dat voldoende wordt tegemoet gekomen aan de ernstige signalen die op dit Ogenblik uit de Spoorbuurt worden gehoord. In dit verband wijs ik op de situatie rond de Marokkaanse vereni ging "Amicale" en de onrust die daardoor bij Marok kaanse bewoners van de wijk teweeg is gebracht. Voorts wijs ik op de vraag wat wethouder Van Dun nu wèl en niet tegen comitéleden heeft gezegd. Ik wijs daarnaast op de huurpraktijken in de Spoorbuurt en op de zich voordoende verkantoringalsmede op het kraken van Spoorstraat nr. 37 door een aantal be woners van de Spoorstraat. Gezegd kan worden dat de situatie in de Spooiv- buurt feitelijk anders is dan die in andere buurten, gezien de omstandigheid dat er ter ondersteuning van het werk van bewoners en gemeente nog geen wel zijnsvoorzieningen aanwezig zijn. Er is bijvoorbeeld geen sprake van opbouwwerk. Bovendien is de samen stelling van de bevolking in deze wijk fundamenteel anders dan in andere wijken. We treffen hier een samenklontering aan van buitenlandse werknemers, studenten en een klein aantal autochtone bewoners, die steeds meer wegtrekken. Doordat de wijk een langgerekte vorm heeft, zijn er minder contactmoge lijkheden. Het laatste café is, zoals in het voor stel staat, kortgeleden vertrokken. Ik zou de andere fracties erop willen wijzen dat met betrekking tot dit initiatief-voorstel twee ontwikkelingen naar onze mening zeer essentieel zijn, enerzijds de participatie van de bewoners in de verdere rehabilitatie van de Spoorbuurt, anderzijds het concreet ter hand nemen van die rehabilitatie: het enige waardoor het proces van rehabilitatie kan worden opgestart. Ons voorstel is niet bedoeld dat wil ik vooraf duidelijk zeggen als een incidentele aanpak ter reactie op bepaalde signalen uit de Spoorbuurt, maar als een begin van een ver dergaande rehabilitatie en van een verdergaande rol van de gemeente bij het verkrijgen van panden. Er zijn negen maanden verlopen sinds de gemeen teraad in het Turfschip besluiten ten aanzien van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2368