236 12 FEBRUARI 1976 het maken van een aantal programma's hebben ge kregen van onder meer het Groene Kruis en de Stichting Hygiëne. Ik zeg dit omdat in mijn fractie naar mijn mening terecht verontrusting bestaat over het hanteren van de media film en foto. Hierop heb ik ook reeds in de commissie gewezen. Nog niet zo lang geleden hebben wij in televisieuit zendingen van de V.P.R.O. kunnen zien hoe men in dertijd door middel van het hanteren van de film het voeren van oorlog aanvaardbaar trachtte te maken. Men maakte voor het oorlog voeren zelfs propaganda, om nog maar niet te spreken van de romantische wijze waarop men oorlog vaak heeft voorgesteld. Ik hoop dat in de toekomst een zo verantwoord mogelijk gebruik van de media hoog in het vaandel van de werkgemeenschap geschreven zal blijven staan en dat dit nooit in misbruik zal ontaarden. In het raadsvoorstel hebben wij kunnen le zen dat de culturele raad van Breda een positief advies heeft uitgebracht. Ook de culturele raad van Noord-Brabant heeft in zijn schrijven van 15 april 1975 aan de gedeputeerde voor cultuur de heer Van der Werff onder meer de volgende passage opgenomen:"De reacties op de werkzaamheden van de groep, zowel officieel van officiële adviesin stanties als van kritiek, zijn positief. Het ver dwijnen van de groep zou dus een groot cultureel verlies betekenen, met name voor de culturele en maatschappelijke ontwikkeling van de publieks groepen die middels dit medium bijzonder benader baar zijn. "Deze gunstige adviezen zijn voor mij van des te meer belang, omdat men zich mag afvra gen waarom een groep als de Kritiese Filmers, die in feite niet alleen voor de eigen gemeente maar voor het gehele land werk en toevallig in Breda gevestigd is of misschien is dit met het oog op de vestiging van "Sint Joost" alhier minder toevallig mede met Bredase belastinggelden zou moeten worden gesubsidieerd. Het is echter

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 236