2373 16 DECEMBER 1976. Rotterdam kan men zien dat een incidenteel beleid in dezen tot desastreuze gevolgen leidt,aangezien bij een dergelijk beleid het einde zoek is. De VOORZITTER: Het is wellicht goed dat u ook enige geluiden van de kant van het college hoort. Ik geef daartoe het woord aan de heer Van Dun. Wethouder VAN DUN: Ik wil mij beperken tot een bijdrage aan de discussie over het initiatief- -voorstel van de fracties van P.v.d.A en P.P.R. Daarbij hoef ik, sprekend namens het college, niet veel opmerkingen te maken, want afgelopen maandag zijn wij in de extra vergadering van de commissie openbare werken uitgebreid op het initiatief voorstel ingegaan en daarbij is ook de mening van het college naar voren gekomen. Kort samengevat: in bepaalde mate vindt het college dat het initia tief-voorstel, althans een deel daarvan, nog niet aan de orde moet komen. Evenals twee sprekers van de kant van de raad vinden wij de voorgestelde maatregelen te incidenteel. Naar onze mening kan de Spoorbuurt pas in de juiste mate worden bena derd, als wij de totale problematiek van de woon situatie in een rehabilitatieplan hebben "verpakt". Wij hebben voorts bezwaren tegen de wijze waarop volgens het initiatiefvoorstel de prijs tot stand zou komen. In openbaarheid wensen wij niet over de hoogte van de prijs te discussiëren, want de vaststelling van de koopsom dient zich naar onze mening op andere wijze te voltrekken. In de com missie heb ik betoogd en achteraf heeft het college mijn standpunt onderschreven dat wij deze panden niet kunnen aankopen op een ogenblik waarop wij van de dekking nog niet verzekerd zijn. Een laatste argument, waarop misschien ook nog mijn collega Van Graafeiland zal ingaan, is dat bij beschikbaarstelling aan het comité Spoorbuurt of, volgens de wijzigingen van vanavond, in ruimer verband ook de portefeuilles van mijn collega's De Raaff en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2373