2377
16 DECEMBER 1976.
Wethouder VAN DUN: Ik neem dat toch wel mee.
In het gesprek aan mijn tafel is duidelijk gezegd
dat er een subsidieregeling in het kader van buurt
en wijkopbouwwerk is. De betrokken functionaris van
de sociale dienst, de heer Capitani, heeft gezegd
dat er zonodig over gebruikmaking van extra potten
bij de sociale dienst kan worden gepraat. Als de
opmerking van de directeur van de sociale dienst
juist is -- en ik neem die opmerking au sérieux
betreur ik het dat er na ons gesprek tot op de dag
van vandaag nog geen subsidie-aanvraag van de Spoor-
buurt bij de gemeente is binnengekomen.
Uit het voorafgaande moge blijken dat we wel
degelijk iets willen doen: zowel bij de dienst open
bare werken als bij de sociale dienst als bij mij
bestaat de bereidheid om over de problematiek van
de Spoorbuurt te blijven praten.
Aan het adres van het college zijn twee con
crete vragen gesteld. In de eerste plaats is ge
vraagd wanneer er iets aan de Spoorbuurt zal kunnen
worden gedaan. Evenals in de commissie moet ik hier
op antwoorden dat er een voorstel van de directeur
openbare werken ter tafel ligt dat op zijn financi
ële merites zal moeten worden bekeken en dat in de
meerjarenbegroting zal moeten passen. Als de raad
te dien aanzien duidelijkheid verschaft, willen we
graag iets aan de Spoorbuurt doen. De aanvraag voor
een wijkcentrum bij de dienst jeugd en sport behoort
tot de portefeuille van mijn collega Van Graafeiland.
Op de vraag van de heer Ten Wolde over de verbetering
van het woonklimaat heb ik naar aanleiding van een
opmerking van mevrouw Van Rooij al geantwoord. Ten
aanzien van het bij CD.A.-V.V.D-amendement tij
dens de begrotingsbehandeling ter beschikking ge
stelde bedrag van 90.000,is een advies van de
werkgroep binnenstad via de stuurgroep naar het
college onderweg. Ik heb begrepen dat aan het col
lege wordt geadviseerd de raad voor te stellen
het bedrag van 90.000,eenmalig aan een aanpak
van de Spoorbuurtproblematiek te besteden.