16 DECEMBER 1976.
2386
mevrouw Koek-van Merkom, mevrouw Van Rooij-van den
Heuvel, de heren Kramer, Van Banning, Lambregts,
Van Graafeiland, Sandberg, Eissens, Suurmeijer,
Broeders en Geene.
VOOR hebben gestemd: mevrouw Giebels-Sprengers
mevrouw Muntjewerff-van den Hul, de heren Martens,
Oomen, Kaarsemaker en Crul, mevrouw Stutterheim-
Edeling, mevrouw Paulussen, de heren Houben, Dreef,
Hendriksen, Welschen en Paquay.
(De heren Goos en Van Duijl waren tijdens de
stemming niet aanwezig.)
RONDVRAAG
De heer OOMEN: Op 17 september 1976 stelden de
heer Welschen en ik een aantal vragen over de ver-
keersvoorzieningen voor invaliden. Op 7 december
ontvingen wij antwoord op onze vragen, maar dit ant
woord was naar onze mening onvoldoende en teleur
stellend. Wij vinden dat het college de problemen
onvoldoende heeft gewogen, waarbij wij in het bij
zonder denken aan het op het spoor komen van wat
er leeft onder deze groep van de bevolking. Onze
vraag is thans of het college bereid is een gesprek
te organiseren tussen de door ons genoemde betrok
ken groeperingen, de betrokken collegeleden, de be
trokken ambtelijke instanties en ons als vragenstel
Iers
De heer HOUBEN: In de raadsvergadering van
18 november hebben wij vragen gesteld over het pand
Academiesingel 31. Wij wilden toen graag weten of
dit pand voor kantoordoeleinden werd ingericht en
hoe deze inrichting als kantoor zich verhield tot
de ingrijpingsmogelijkheid van het college op basis
van artikel 56 van de woningwet. Thans blijkt dat
de verbouwing achter de rug is en we zouden daarom
graag de volgende vragen willen stellen.
1. Waarom heeft het college ons niet, zoals