19 JANUARI 1976 23 neren van de kulturele sektor, uitgangspunten ken baar te maken waarop het beleid dient te worden ge stoeld en aan te geven welk instrumentarium nodig is om de gestelde doeleinden te bereiken." Wij waar deren dit positief. Dit is een leidraad voor de toe komst die steeds kritisch zal moeten worden bekeken. Wij achten het nuttig dat het college ons nader zal informeren over de verhouding tussen de commissies ex artikel 61 en 62, in welk verband wij zouden wil len vragen wanneer dit onderwerp in de raad aan de orde komt en hoe de wethouder een en ander denkt te regelen. Het is ons bekend dat er nog veel dingen moe ten worden geregeld. Wij vinden het ter tafel liggende preadvies een goed stuk. B. en w. hebben rekening ge houden met een aantal verzoeken. Voor de C.D.A.-frac tie is het preadvies acceptabel, zodat wij er gaarne mee akkoord willen gaan. De heer VAN ASSELDONK: De schroom van de pro gressieven ten aanzien van de tweede plaats in de rij van sprekers zullen wij overbruggen. "Als het kindje binnenkomt, juicht heel het huisgezin." Ten aanzien van de beleidsnotities "van cultuur naar kuituur, veranderd en veranderend" was de situatie wel even iets anders. Ik heb mijn bij drage tot het debat over dit onderwerp in drieën verdeeld: 1. de sfeer met betrekking tot de nota, 2. de nota en 3. onze conclusie. Reeds tijdens de voorbereiding bleek duidelijk dat er gezien de politieke verhoudingen in de Breda se raad scherp op allerlei details zou worden gelet. Zo werd de wethouder door de heer Hendriksen meer malen verweten dat hij wèl advies inwon van de cul turele raad maar niet van de raadscommissie voor culturele zaken. Door de wethouder werd evenwel steeds te verstaan gegeven dat de culturele raad niet als enige werd gehoord en dat hij fungeerde overeenkomstig het doel waarvoor hij in leven was geroepen, namelijk als advieslichaam. Daarnaast wees de wethouder er op dat er de afgelopen vijf jaar allerlei instellingen en groeperingen waren gehoord

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 23