12 FEBRUARI 1976
245
den verstaan. De heer Van Asseldonk heeft er zelf
al op gewezen dat normen voor een socialistische
partij anders getint zijn dan normen die in een
liberale maatschappijopvatting opgeld doen. Dit
is een verschijnsel waarvan men naar ik meen het
bestaan niet kan ontkennen en dat men in het to
tale maatschappelijk gebeuren tegenkomt, ook wan
neer men de cultuursector gaat analyseren. Groe
pen mensen die op een gegeven ogenblik veel te
maken hebben met hetgeen er op cultuurgebied ge
beurt, kunnen daarop ook een stempel drukken. Ik
wil zeker niet ontkennen dat, wanneer één of meer
socialistische wethouders deel van het college
zouden uitmaken en van hun kant een bepaald be
leid zouden willen inbrengen, het beleid van het
college als geheel een tikje naar links zou op
schuiven. Dit is mijns inziens een vrij logische
consequentie
Wanneer men echter werkelijk zijn programma
wil verwezenlijken en tezamen met gelijkdenkenden
werkelijk wil opkomen voor de groepen waar men
voor staat en waarin men zijn kiezers aantreft,
kan men niet zo gemakkelijk zeggen dat de gemeen
te voor het algemeen belang opkomt. Ik denk dat
de situatie zo simpel niet is. "Algemeen belang"
is mijns inziens een vrij gemakkelijke kreet die
door een afspiegelingscollege of door het huidi
ge rechte programcollege kan worden gebruikt.
Dit gaat evenwel bijvoorbeeld al niet op, wanneer
bepaalde dingen die wij van onze kant inbrengen
ik wijs op de opmerkingen die de heer Houben
eerder op de avond over de Haagse Beemden heeft
gemaakt niet op een duidelijke wijze in de be
schouwingen worden betrokken. Ik denk dat een be
stuur dat alleen voor het algemeen belang zou op
komen zonder daarbij duidelijke keuzen te doen en
duidelijke prioriteiten te stellen, een mistig
geheel zou worden. Wij staan voor een politiek
van keuzen en prioriteiten en wij willen daarvoor
werken. Het is een politiek waarmee men naar ons
gevoel op dit ogenblik op een programcollege af-