246
12 FEBRUARI 1976
stuurt.
Voordat ik dit opnieuw vergeet, wil ik nog
een opmerking aan het adres van de wethouder ma
ken. In de commissie heb ik gezegd dat ik het
goed en gedurfd vond dat dit voorstel na ette -
lijke maanden dan toch is gedaan, te meer daar
dat kan naar ik meen niet worden ontkend
met dit alles een landelijke situatie nauw samen
hangt. Op grond daarvan heb ik gevraagd of de no
tulen en het besluit van deze vergadering zouden
kunnen worden doorgestuurd aan de groepen die
ermee te maken hebben. Ik meen dat dit een ge
woonte is die, als daartoe aanleiding bestaat,
in deze raad vaker wordt gevolgd.
Naar aanleiding van het concept-besluit zou
ik de volgende vraag willen stellen. De wethouder
heeft gezegd dat de continuïteit in overeenstem
ming moet worden gebracht met het beleid van de
overheid; als het rijk een negatieve beslissing
zou nemen, zou er een geheel andere situatie ont
staan omdat de gemeente dan voor honderdduizenden
guldens in het geding zou komen. Ik ben het vol
komen met hem eens dat er in dat geval een ande
re situatie ontstaat, die opnieuw moet worden be
keken. Wat ik echter heb willen vragen is het
volgende. Wanneer het beleid van de hogere over
heid blijft zoals het nu is of niet binnen één of
twee jaar een duidelijke verandering vertoont,
houdt dit dan continuering in of wordt ook daar
door continuering belemmerd? Naar ik meen is dit
een andere situatie dan de wethouder heeft ge
schetst, omdat in dit geval op grond van andere
overwegingen de continuïteit in ieder geval zou
kunnen worden beoordeeld.
De heer OOMEN: Alle woorden die vanavond
zijn gezegd over cultuur en over de vraag wat wij
daarvan vinden, heb ik met een aantal emoties be
luisterd. Ik meen overigens dat men niet aan po
litiek kan doen, als men geen emoties heeft. Ik
heb geluisterd: ik heb werkelijk geprobeerd ruim-