250 12 FEBRUARI 1976 De VOORZITTER: U bedoelt de culturele raad van de provincie, die natuurlijk minder dicht bij huis is. Ook daaraan zou mededeling kunnen worden gedaan van het voorstel en het daaromtrent geno men besluit. De totstandkoming van de notulen zal nog geruime tijd duren. Ik wil een verzoek om toezending van de notulen niet altijd principieel afwijzen, maar ik ben het eens met degenen die hebben gezegd dat te dien aanzien enige voorzich tigheid moet worden betracht. Hiermee wil ik niet zeggen dat het niet interessant zou zijn de notu len te lezen, want ik geloof dat dat zeker wèl het geval is. Ik meen echter dat wij daar niet iedereen toe kunnen verplichten, hoewel men ik dezen natuurlijk vrij is. Kort en goed: toezen ding van het voorstel met het besluit van de raad lijkt mij voldoende. Wethouder SANDBERG: Ik ben niet van plan nog erg veel te zeggen, zeker niet over het po litiek jongerencontact, het carnaval en alle on derwerpen die er en passant bij zijn gehaald. Aangezien ik echter wel kan vermoeden dat de heer Oomen de notulen althans zijn notulen gaat opsturen, wil ik met nadruk verklarenlaat daar over geen enkel misverstand ontstaandat ik mij tegen zijn argumentatie verzet. De argumentatie van de heer Ooomen is zó slecht, zó aanvechtbaar en zö eenzijdig politiek, dat ik hem bij dezen wil verzoeken tegen het voorstel te stemmen. Als het voorstel op grond van die argumentatie moet worden aangenomen, zijn wij op de verkeerde weg en is het hek van de dam. De heer DEES: Ik zou graag een stemverkla ring willen afleggen. Mijn fractie vond het be toog van de wethouder op zeer belangrijke onder delen zeer bewonderenswaardig. Twee leden van mijn fractie zijn niet overtuigd van de functie van de Kritiese Filmers voor de Bredase samenle ving, welke functie naar hun mening wanneer het Bredase cultuurbeleid in het geding is de hoofd-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 250