260 12 FEBRUARI 1976 een bedrag van 620.400,voor het totale jeugd- en jongerenwerk in de richting van het budget van de dienst voor jeugd en sport gestuurd. Als ik het even enigszins individueel mag zeggen, betekent dit dat er een tegenvaller optreedt die door alle budgetten tezamen in de richting van mijn budget moet worden "ingeleverd". Dit houdt naar mijn mening in het lijkt mij eerlijk dat te zeggen dat, wanneer het ministerie van C.R.M. iets van de verwachtingen gaat invullen die wij in Breda terzake van subsidiëring hebben, bepaald van tevoren niet vast staat dat de te ontvangen gelden voor De Pluu of voor het J.A.C. dan wel het J.J.C. bestemd zijn. Per slot van rekening ligt er een subsidieclaim in de orde van grootte van 700.000,De budgettaire las ten voor de gemeenten nemen door de totstandko ming van De Pluu uiteraard toehetgeen inhoudt dat wij zeer kritisch moeten bekijken waaraan een eventuele subsidie wordt besteed. Ook mij is uiteraard de eenzijdigheid van de "Pluupraat" opgevallen. Ik beschouw dit als een groeistuipje; in de toekomst zal waarschijn lijk wel een verbetering optreden. Over de continuïteit van De Pluu merk ik het volgende op. Wij starten hier een activiteit die naar ik hoop in lengte van jaren haar waarde zal bewijzen. Dit betekent dat wij, als wij hier mee beginnen, ook in de volgende begrotingen de bedragen die ermee gemoeid zullen zijn, moeten ramen. Een en ander houdt in dat de in de huidige opzet de continuïteit wel gewaarborgd is. Zonder daarvan exact op de hoogte te zijn neem ik aan dat het nauwe contact dat tussen het J.J.C. en De Pluu bestaat, ook in de toekomst zal worden gehandhaafd. In ieder geval zal bij de sector jeugdzaken van de gemeente Breda de begeleiding van De Pluu en het J.J.C. in één hand komen te liggen. Een tweetal opmerkingen van de heer Koerts- huis heb ik al min of meer beantwoord. De vicieuze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 260