19 JANUARI 1976 27 mening goed functionerende inspraakmogelijkheid ten grondslag heeft gelegen. Ik zou op mijn beurt van hen graag iets van hen willen leren. In de hierboven beschreven sfeer van uit elkaar groeien en wantrouwen zijn de beleidsnotities in de commissie besproken. De nota ligt ter tafel en mijn fractievoorzitter Dick Dees heeft tijdens de alge mene beschouwingen reeds namens onze fractie zijn tevredenheid over het verschijnen betuigd. Hij heeft er toen geen misverstand over laten bestaan dat de formulering inzake cultuur in de brief aan het col lege van P.v.d.A./P.P.R. in schril en onaanvaardbaar contrast met onze opvattingen staat. Cultuur mag geenszins worden misbruikt om de maatschappij "om te turnen" en politieke stokpaardjes te berijden. Alvorens op het preadvies in te gaan wil ik een woord van dank en waardering uitspreken aan het adres van de heer Kouwenhoven, die erin is geslaagd de nota voor iedereen buitengewoon goed en duidelijk te beschrijven. Ook de culturele raad wil ik namens mijn fractie complimenteren met de voortvarendheid en niet aflatende ijver waarmee men de nota te lijf is gegaan. Dat dit ertoe heeft geleid dat twee har de werkers gemeend hebben de raad te moeten verla ten, betreurt onze fractie ten zeerste. Juist de omstandigheid dat volgens het verslag van de gecom bineerde commissievergadering van 5 november de mo gelijkheid heeft bestaan een minderheidsadvies te geven, doet ons echter bij dit uittreden enkele vraagtekens plaatsen. Hierdoor word ik gesterkt in de gedachte dat beide goedwillende en hardwerkende burgers van Breda slachtoffer van de steeds verder toenemende polarisatie zijn geworden. In het dag blad: "De Stem" heeft naar aanleiding van het uit treden van de heer Van Zetten gestaan dat het beleid van de gemeente onsamenhangend en onduidelijk is. Dat dank je de koekoek: daarom is juist deze nota opgesteld! Bovendien is deze nota, zoals de wethou der steeds beweert, geen spoorboekje en blijft het ter competentie van de raad aan de hand van de nota de diverse voorstellen te beoordelen. Deze nota is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 27