282 12 FEBRUARI 1976 commissie voor algemene zaken over de opvattingen van de bevolking van de Hoge Vucht is gesproken. De bevolking van de Hoge Vucht heeft inderdaad ook tijdens de voorbereidingen voorkeur uitge sproken voor toepassing van artikel 61, inclusief bevoegdheden. Ik heb begrepen en ik heb mij uit goede bron laten informeren dat men welis waar deze voorkeur nog wel uitspreekt, maar dat men in de gegeven situatie bepaald ook genoegen neemt met toepassing van artikel 62 lid 1 Hiermee ben ik aan het einde van mijn op merkingen in eerste termijn gekomen en ik vraag de heer Van Dun of hij hierop nog iets wenst aan te vullen. Wethouder VAN DUN: Mij is gevraagd of ik "hierop nog iets wens aan te vullen"Met de on derhavige materie hebben wij ons nogal wat jaren beziggehouden, maar op het ogenblik krijgt men de indruk ik kan mij dat wel voorstellen dat de raad zich bezig houdt met de juridische "ver pakking" van hetgeen wij hebben afgesproken. Ik hoop dat het mij is toegestaan enkele woorden te wijden aan de inhoudelijke situatie en de plaats van het geheel in het proces dat wij hanteren. In aansluiting op uw woorden, mijnheer de voorzitter, over artikel 61 en 62 van de gemeen tewet lijkt het mij goed bij de raad in herinne ring te roepen dat het projectteam eigenlijk is ontstaan op een ogenblik dat de raad en de bewo ners van de Hoge Vucht moe waren van het gekra keel. Men was van mening dat er lang genoeg was gepraat en dan er nu iets moest worden gedaan, zodat men de strijdbijlen begroef en gezamenlijk op weg wilde gaan naar het projectteam. Aangezien in het laatste jaar van zijn vorige samenstelling de raad deze wens heeft uitgesproken, zou ik erop willen aandringen dat wij ook nu niet gaan scherp- slijpen maar vertrouwen geven aan hetgeen mijns in een groot gezamenlijk verband aan de raad wordt voorgelegd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 282