288
12 FEBRUARI 1976
hoe een en ander zich ontwikkelt. Ik zou nog eens
de nadruk willen leggen op het experimentele ka
rakter dat ook aan onze motie ten grondslag heeft
gelegen. Door alle fracties is hiervoor gepleit.
Door het C.D.A. wordt mijns inziens nu enige af
stand genomen van hetgeen het in zijn programma
heeft staan. De heer Geene heeft al eens eerder
betoogd dat er mogelijkheden tot decentralisatie
inclusief de overdracht van bevoegdheden
moeten bestaan. Ik kan uit de "hoofdlijnen van
beleid" niet opmaken dat er een beperking is aan
gebracht, zoals de heer Geene dat doet veronder
stellen. Wij zijn van mening dat wij in de burge
rij van de Hoge Vucht vertrouwen kunnen hebben en
dat zij de ruimte moet krijgen om de gang van za
ken tot een goed einde te brengen. Wij willen on
ze motie dan ook handhaven.
De heer EISSENS: Ik heb er behoefte aan op
de opmerkingen van de heer Crul te reageren. Als
wij met de burgerij schermen, moeten wij wel we
ten waar wij over spreken. Op vier avonden heeft
de bevolking in de Hoge Vucht de kans gekregen
haar mening te uiten. Ondanks de inzet die de op-
bouwraad heeft laten zien om de mensen bij elkaar
te krijgen, zijn er in totaal 120 personen aanwe
zig geweest: dat is nog niet eens 0,5 van de
bevolking. Ik wil de raad niet vermoeien met een
uitzetting over de wijze waarop aan de bevolking
vragen zijn gesteld die zij door middel van en
quĂȘteformulieren kon beantwoorden. Men kan echter
vaststellen dat de vragen op zijn zachtst gezegd
enigszins tendentieus waren. Ik zou dan ook eer
der willen afgaan op de inbreng van de voorbe-
reidscommissie waarvan ook ambtenaren en bewoners
van de Hoge Vucht deel uitmaakten, dan al te veel
waarde te hechten aan het oordeel dat op de Hoge
Vucht-bijeenkomsten is gegeven.
De heer CRUL: Zowel de groeperingen van
burgers die in de voorbereidingscommissie verte
genwoordigd waren, als de meerderheid van de res-