30
19 JANUARI 1976
geschreven: wij hebben er nooit misverstand over la
ten bestaan dat het goed was dat deze stukken op ta
fel lagen. Ik zou hier echter enkele opmerkingen
willen maken over de wijze waarop de nota tot stand
is gekomen. Er heeft zich een situatie voorgedaan
die ons in de commissie vrij veel moeilijkheden
heeft opgeleverd. Afgesproken was dat de wethouder
en het bureau culturele zaken tezamen met het dage
lijks bestuur van de culturele raad een plan in
grote lijnen voor de te verschijnen notities zouden
opzetten. Het betrof een gespreksvorm die buiten de
openbaarheid zou plaatshebben, hetgeen voor ons in
de commissie tot de consequentie leidde dat wij niet
bij de gesprekken over de concept-notities werden
betrokken. Een heel jaar lang is er in de commissie
niet gesproken over onderwerpen die op dat ogenblik
in het cultuurveld aan de orde waren, zodat men niet
in de commissie kon inspelen op hetgeen in septem
ber in de notities zou worden opgemerkt. Tegelijker
tijd bleek in ons functioneren ten aanzien van de
culturele raad dat het communiceren met mensen uit
de culturele raad bijzonder moeilijk werd, omdat
enkelen van hen in de genoemde beslotenheid gesprek
ken voerden en over bepaalde dingen niet vrijuit
konden spreken zonder die beslotenheid aan te tas
ten. Dit alles had tot gevolg dat de samenwerking
in de commissie en met de culturele raad hier en
daar enige wrijfpuntjes te weeg bracht: een deel
van de sfeer waarover de heer Van Asseldonk heeft
gesproken.
Ik zou een vergelijking willen trekken met de
procedure inzake de inspraaknota, die op het ogen
blik in de commissie voor algemene zaken in behan
deling is. Enerzijds tot onze verwondering en ander
zijds tot onze vreugde zien wij dat daarbij niet
meteen een vrij definitieve tekst op tafel ligt
waarover moet worden gesproken en waarin niets meer
kan worden veranderd. Er is daarentegen een heel
globaal concept ter tafel gekomen van vijftien a
twintig bladzijden, in verstaanbare taal geschreven