8 MAART 1976
313
betoog met enkele stellingen, waarvan de laatste
luidde: "Een college dat ernst maakt met inspraak
en medezeggenschap zal maximale inspraakmogelijk
heden rond de binnenstadsplannen realiseren."
Teneinde interrupties te voorkomen zal ik
nu zelf het bekende tegenargument van C.D.A., V.V.
D. en het college bij deze stelling noemen. Men
voert in dit verband namelijk aan dat inspraak een
nieuwe en moeilijke materie is. Onze fracties heb
ben dit in het verleden erkend maar dit argument
maakt nu een "schots-en-scheve" indruk en behoeft
nodig renovatie. Toen wethouder Van Dun in augus
tus zei dat hij niet wist wat hij met de inspraak
aan moest, hebben wij zeer concrete voorstellen
gedaan, die globaal op het volgende neerkwamen.
1Elders is al veel ervaring met inspraak
in binnenstadsplannen, waarvan men gebruik kan
maken. Daarvoor moet men geld vrijmaken en deskun
digen inhuren. Ter vergelijking wijs ik op de pro
cedures die in Tilburg en Dordrecht zijn gevolgd.
2. Naarmate werkelijke inspraakpogingen
van de kant van het college langer op zich laten
wachten, groeit de ervaring van de Bredase burgers
op het gebied van alternatieve procedures. Op ba
sis van deze betrokkenheid kunnen nieuwe inspraak
modellen worden ontwikkeld.
In een artikel van Eisse Kalk, een bekend publi
cist op het gebied van ruimtelijke ordening en
stadsontwikkeling, wordt opgesomd aan welke voor
waarden moet worden voldaan, als men de stadsver
nieuwing niet wil vertragen. Dit aspect steekt
helaas op het ogenblik in vele gemeenten de kop
op. De medewerking van de betrokkenen eigenaren,
winkeliers, bewoners, gebruikers de participa
tie van de betrokkenen en de gelijkwaardigheid
zijn naast organisatorische en financiële punten,
de belangrijkste voorwaarden. Wil de stadsvernieu
wing in Breda werkelijk van de grond komen, dan
moet van de ervaringen elders en hier ter stede
worden geleerd.
Een voorwaardenscheppend beleid van de ge-