8 MAART 1976
314
meente Breda houdt in dat de samenlevingsopbouw
in de betrokken woonbuurten door opbouwwerk en
voorzieningen wordt bevorderd. Dit wil zeggen dat
men de bewoners ten opzichte van de gemeente ge
lijke kansen geeft. In het gemeentelijk budget
dienen voorts gelden te worden vrijgemaakt om het
democratiseringsproces dat inspraak inhoudt in
mensen en middelen gestalte te geven. Bovendien
moet men experimenteel en in projecten de inspraak
als medezeggenschap inhoud geven.
Als tegenargument zal men nu direct opwerpen
dat deze vorm van voorwaardenscheppend beleid het
noodzakelijke timmer- en verfwerk in de binnen
stad juist zal vertragen. Mijn antwoord is dan
tweedelig. Voor wie en waarvoor is de binnenstad
nu eigenlijk? Wie zijn wij dat wij het beter moe
ten weten dan de bewoners? De ervaringen elders
leren dat goed opgezette inspraakprocedures niet
vertragend werken.
Het college zal in dit verband ongetwijfeld
aanvoeren dat het met de inspraak serieus bezig
is. Wij weten en erkennen dat, maar het tempo
van het college ligt niet parallel aan het tempo
van de burgers van Breda. Hier en nu, op dit o-
genblik in Breda, zijn allerlei dingen op gang
gezet waarop het college met zijn concept-nota
over inspraak geen antwoord heeft. Bovendien wil
het college juist het begrip participatie niet
in zijn nota opnemen, zodat het een conflictmodel
introduceert
Ik wil nu een kleine stadsontwandeling door
het hart van Breda maken. Daarbij begin ik niet
bij de Gasthuiseindsepoort maar bij de Gerardus
Majellawijk. Ten aanzien van de komende nieuw
bouw in deze wijk is van de kant van het college
op ons aandringen tijdens de raadsvergadering
van november j.l. het volgende toegezegd. Stap
voor stap zou het inspraakproces voortgang vin
den om de besluitvorming niet te laten vervreem
den van de bewoners. Er zou een tijdschema wor
den opgesteld voor het verloop van de gehele in-