8 MAART 1976
319
betrekking tot de binnenstad. Eigenlijk had in
dezen reeds een tipje van de sluier opgelicht moe
ten zijn. Zoals uit de toelichting blijkt moeten
de voorgestelde besluiten worden beschouwd als
intentieverklaringen. Nieuwe toekomstige ontwik
kelingen zullen echter altijd inpasbaar moeten
blijven en de raad zal dan ook bereid moeten zijn
betere visies altijd voorrang te geven. Hiermee
willen wij zeggen dat wij kunnen proberen thans
de toekomstige ontwikkeling van de Bredase binnen
stad voor de komende twintig jaar vast te leggen,
maar dat de gemeente deze problematiek niet al
léén kan oplossen; wij hebben daarbij zeker ook
de medewerking nodig van de bewoners via hun
inspraakmethodieken en van het particulier i-
nitiatief. In het verslag van de raadsvergadering
van 24 juni 1974 staat duidelijk dat ook de par
ticuliere investeerders bij het uitvoeren van on
ze binnenstadsplannen een onmisbare schakel zul
len vormen. De gemeente zal condities moeten
scheppen door het met een soort subsidiebeleid
voor de particuliere sector aantrekkelijk te ma
ken en te houden activiteiten te ontplooien om
het stadsbeeld te conserveren, bewaren en op te
frissen.
Hiermee ben ik op een punt gekomen waaraan tij
dens de ontwikkeling van het plan veel aandacht
is besteed, namelijk de inspraak. Op dit ogenblik
wil ik echter bij dit punt niet al te lang stil
staan. Het college erkent in het preadvies dat de
inspraak van de betrokken bewoners, eigenaren en
gebruikers gegarandeerd moet zijn en als een con
tinu gegeven moet worden aangemerkt. Daarnaast
erkent het college dat de gevolgde procedure ze
ker niet optimaal is geweest. De opmerking dat
telkens zal moeten worden bezien hoe de betrokken
burgers zo efficiënt mogelijk bij de plannen kun
nen worden betrokken, kunnen wij dan ook ten vol
le onderschrijven. Het is voor ons als raadsleden
een opgave op grond van deze visie hanteerbare
voorstellen aan te dragen, waarbij wij goed moeten