8 MAART 1976
338
wil ik de vraag stellen of wij hetgeen wij geza
menlijk wenselijk achten kunnen uitvoeren. In dit
verband moet men zich afvragen of wij daartoe o-
ver voldoende instrumentarium en voldoende finan
ciële middelen beschikken. In de commissieverga
deringen is herhaalde malen betoogd dat wij met
de bestaande wetgeving in het kader van de ruim
telijke ordening, met de monumentenwet, met de
woningwet, met de onteigeningswet en met de sub
sidieregelingen niet kunnen bereiken wat vanavond
aan de raad wordt voorgelegd. Het verheugt mij
daarom dat in de algemene beschouwingen van de
fracties aandacht is geschonken aan wat met dure
woorden "juridisch instrumentarium" wordt genoemd.
Als wij serieus de besluiten die overeenkomstig
de voorstellen van het college of overeenkomstig
alternatieve voorstellen worden genomen, zullen
willen uitvoeren, dan zullen wij over meer midde
len en meer bevoegdheden moeten beschikken, dui
delijk gericht de heren Geene en Ten Wolde
hebben dat bedoeld op het doel waarvoor wij
dat instrumentarium vragen. Het is daarom dat het
college vanavond impliciet aan de raad mededeelt
dat het voornemens is aan de minister de machti
ging ex artikel 56 van de woningwet te vragen.Dit
is een middel om ervoor te zorgen dat panden in
de binnenstad die een woonbestemming hebben deze
bestemming behouden.
Een tweede element waar het college terza
ke van deze besluitvorming verlangend naar uit
ziet, wordt gevormd door bepalingen in de komende
wet op de stadsvernieuwing, die thans in onderde
len bij de Tweede Kamer is gedeponeerd. Het voor
keursrecht voor gemeenten en de eventuele overna
me tegen gebruikswaarde hebben, voor zover zij de
doelstellingen met betrekking tot de binnenstads-
problematiek betreffen, de belangstelling van het
college van b. en w. Het is duidelijk dat het,
wanneer in de binnenstad een vrij spel van econo
mische krachten werkzaam zou zijn, onmogelijk zou
zijn de in ons pakket van 83 voorstellen opgeno-