8 MAART 1976
342
gelijke manier zijn uitgekomen.
De heer Geene heeft gezegd dat het juri
disch instrumentarium artikel 56 van de woning
wet en de adhesie met onderdelen van de wet op de
stadsvernieuwing niet politiek gevoelig moet
zijn. Ik ben dit volkomen met hem eens. Wij zullen
de juridische middelen voortdurend binnen de be
doelingen van de ter tafel liggende besluitvorming
moeten gebruiken. Op voorhand heb ik er geen be
zwaar tegen dat ei in het kader van het bedoelde
voorzichtige gebruik een stroom van informatie
naar de commissies of de raad gaat, zodat de raad
kan beoordelen hoe het college van de eventueel
door de minister toe te kennen middelen gebruik
maakt. Over de vraag of dit één keer per maand dan
wel één keer per jaar dient te geschieden, kunnen
wij naar ik meen nog nader van gedachten wisselen.
Toen de heer Hendriksen zijn betoog begon,
had ik de hoop dat dit geen antwoord zou behoeven.
Over de inspraak heeft hij een discussie gevoerd
met zichzelf. Hij heeft zijn commentaar gegeven en
zijn opmerkingen gemaakt en hij heeft inmiddels
ook namens het college geantwoord. Daaruit kan
worden afgeleid dat de zaak afgedaan is. Ik las
laatst ergens dat de heer Hendriksen een voorstan
der is van samenwerken, maar dan moet dit wel al
leen gebeuren!
Aan het eind van zijn betoog heeft de heer
Hendriksen gezegd dat hij hoopt dat de andere
fracties de politieke moed zullen hebben de amen
dementen serieus te bekijken en in hun besluit
vorming te betrekken. Ik vind dat een correcte op
merking, mits de heer Hendriksen het slot van zijn
betoog ook op zichzelf betrekt. Als de heer Hen
driksen zegt dat er wel eens foute dingen gebeuren
door onjuiste beeldvorming of gebrek aan informa
tie, dan hoop ik dat hij deze opmerking van zich
zelf in zijn zak steekt en haar relateert aan de
andere opmerkingen die hij vanavond heeft gemaakt.
Ik vond het eigenlijk goedkope lariekoek wat hij
vanavond ten tonele voerde. Ik heb begrepen