8 MAART 1976 344 de orde is daarmee hangen de bezwaren tegen de amendementen van P.v.d.A. en P.P.R. samen zeer graag met de betrokkenen om de tafel zal gaan zit ten om het desbetreffende plan te realiseren. Ik meen dat het niet juist is de situatie van de Ge- rardus Majellawijk te vergelijken met andere situaties waarin wij met betrekking tot de uit voering nog niet zo ver zijn. De heer Hendriksen heeft zich erover ver baasd dat ik heb gezegd dat ik niet van het be staan van bepaalde uit de Chassébuurt afkomstige brieven op de hoogte was. Ik geloof dat dat op een gegeven ogenblik mag. Er zijn brieven uit de Chassébuurt binnengekomen die te laat op mijn ta fel zijn verschenen. Die zelfde avond dat ver geet de heer Hendriksen, die overigens niet bij het gesprek aanwezig was, te vermelden heb ik de vertegenwoordigers van de Chassébuurt gevraagd mij een brief te schrijven waarop ik dan onmiddel lijk zou reageren. Het is misschien de heer Hen driksen ontgaan dat veertien dagen geleden een brief naar de Chassébuurt is uitgegaan en dat in middels afspraken terzake zijn gemaakt. Dat moet men dan echter niet vermelden; het is een kwestie van gebrek aan informatie. Gezegd is dat er in de Spoorbuurt geen in spraak mogelijk is geweest. Dank je de donder! Wij stellen in oktober een preadvies op, in de Stads schouwburg wordt een duidelijk signaal van de be woners van de Spoorbuurt gehoord en de gehele be sluitvorming dienaangaande wordt ingrijpend gewij zigd. Als men een en ander dan terugziet wordt er gezegd: ter plaatse prioriteit voor de woonfunctie en het terugdringen van de kantoorfunctie^ geen in spraak, onjuiste beeldvorming, gebrek aan informa tie De St.A.R. zou op het nippertje de wijken in zijn gegaan. Ik wijs erop dat wij met het da gelijks bestuur van de St.A.R. de gehele operatie hebben besproken; de heer Geene heeft daartoe naar ik meen in de commissie een aanzet gegeven. Aan de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 344