8 MAART 1976 349 als de basis van de basisbesluiten; zo zijn al thans naar ik meen deze algemene aanvullende ba sisbesluiten bedoeld. In de derde plaats heeft de heer Ten Wolde een motie ingediend die in totaal door vier leden van zijn fractie is ondertekend. Deze motie heeft be trekking op concept-besluit nr. 46. Ik stel vast dat de amendementen, de aanvul lende voorstellen en de motie voldoende zijn on dersteund, zodat zij onderwerp van beraadslaging kunnen uitmaken. Aangezien wij ons thans in de o- vergangsperiode naar de behandeling van de deel- beslissingen bevinden, lijkt het mij het beste zeker wat de amendementen en de aanvullende voorstellen betreft daarover, met uw instemming, straks verder te discussiëren en na de pauze te bezien wat wij met deze grote aantallen voorstel len en amendementen zullen doen. De heer HENDRIKSEN: Ik voel op het ogenoiik een groot ongenoegen. Ik heb namens de federatie van fracties van P.v.d.A. en P.P.R. een kwartier over inspraak gesproken en ik heb daarop geduren de een halve minuut antwoord van de wethouder ge kregen, waarbij hij mijn inbreng alleen maar "la riekoek" heeft genoemd. Ik vraag mij daarom af of U, als voorzitter van de raad en als voorzitter van de commissie voor algemene zaken die zich met inspraak bezighoudt, niet tot taak heeft op deze problematiek in te gaan. De VOORZITTER: Er is kort gesproken over het vraagstuk van de inspraak en in het bijzonder over hetgeen zich in de binnenstad op dat gebied heeft voltrokken. Mede op grond van het antwoord heb ik er geen reden voor daarover nog iets meer te zeg gen. Het onderhavige onderwerp is in nota's aan de orde en ik geloof dat er op het ogenblik geen re den is om er nog verder over te discussiëren. Ik zou dan ook willen voorstellen thans te gaan pau zeren; wellicht kan dit vraagstuk ook vanavond niet volstrekt onbesproken blijven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 349