8 MAART 1976 353 raakt: het wonen. Als oorzaken noemt het college de gezinsverdunning en de cityvorming. B. en w. vangen onder deze noemers een reeks van sociale, economische en psychologische factoren die de drainage van bewoners uit de binnenstad in de hand werken. Gelukkig groeit de belangstelling voor het wonen in de binnenstad de laatste jaren weer. Deze belangstelling komt ook tot uiting in een reeks subsidiemaatregelen van overheidswege, aangezien de overheid de kwaliteit van het stedelijk leven door de teruggang van het bewonersaantal en het verval van de oude wijken bedreigd zag. In het preadvies gaan b. en w. in op het wonen in de bin nenstad van studenten, tweepersoonshuishoudens en bejaarden. Er zijn echter ook gezinnen met kinde ren die in de binnenstad willen wonen en wij zou den het college willen verzoeken daar bij het aan vullen van de bouwplannen rekening mee te houden. Hetzelfde geldt voor de opvatting dat het wonen in de binnenstad voor mensen uit alle inkomenscatego rieën mogelijk moet zijn. Het college maakt voorts opmerkingen over herhuisvesting van voormalige binnenstadsbewoners, terwijl de progressieve frac ties zelfs van een plan tot herhuisvesting spre ken. Ik zou b. en w. willen verzoeken eerst een inventarisatie te maken. Om welke aantallen gaat het hier? Als wij het wonen in de binnenstad willen be vorderen, willen wij ook de waarde behouden die de oude wijken zowel in karakteristiek-stedebouwkundi- ge als sociale structuur hebben. Dat is waar, maar wij zijn blij dat het college in zijn preadvies een sociaal plan noemt. Dit sociaal plan moet on- zes inziens hand in hand gaan met alle renovatie- en rehabilitatieprocessen die op gang zijn. In de oude wijken hebben wij vooral de sociale samenhang, de onderlinge solidariteit en de burenhulp heront dekt. De keerzijde van de medaille is in deze wij ken dikwijls een sociaal isolement, dat alleen kan worden opgeheven als bij de plannen voor een wijk een infrastructuur van voorzieningen wordt inbe-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 353