8 MAART 1976 355 Mijn fractie meent dat dit juist is, Wij leven met de auto in een soort haat-liefde-verhoudingmaar hij is er en hij is, bij alle kwade dingen die wij van hem zeggen, nu eenmaal het ezeltje van het mo derne gezin. De VOORZITTER: Dames en heren. Ik heb moeten constateren dat de plakkaten nog steeds op de pu blieke tribune zijn. Ik moet nu degenen die ze hanteren zeer dringend verzoeken met de plakkaten weg te gaan of ze op andere wijze te verwijderen. Zojuist heb ik gezegd dat ik dit op prijs zou stellen en er is voldoende tijd geweest om aan dat verzoek gehoor te geven. Ik moet nu zeer nadrukke lijk tegen degenen die de plakkaten hanteren zeg gen dat ik ze niet langer zal accepteren. Wanneer aan mijn verzoek geen gevolg wordt gegeven, zullen de gevolgen merkbaar zijn. Ik constateer dat de heer Crul het woord ver langt over de orde. De heer CRUL: U bent van plan een maatregel op het gebied van de orde te gaan nemen. Als u dit voornemen in zijn uiterste consequentie uitvoert, zouden onze fracties zich graag even beraden, hoe wel wij natuurlijk de verantwoordelijkheid die u als voorzitter van deze raad heeft, erkennen. De heer GEENE: Het betreft hier een wet houder van de C.D.A.-fractie. Wij voelen ons in hoge mate door de gang van zaken aangetast en er sterk bij betrokken. Ik kan aankondigen dat de C.D.A.-fractie, als deze plakkaten niet van de pu blieke tribune verdwijnen, niet verder aan deze vergadering zal deelnemen. De VOORZITTER: Ik moet vaststellen dat de plak katen niet zijn verdwenen. Dit betekent voor mij dat ik de vergadering zal schorsen. Wanneer men de schorsing voor onderling beraad wil gebruiken, is dat mogelijk. Ik blijf daarover wil ik geen en kel misverstand laten bestaan bij de opvattin gen die ik zojuist kenbaar heb gemaakt. Ik schors

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 355