19 JANUARI 1976 35 band kan men zich gaan afvragen hoe de miljoenen die in deze gemeente jaarlijks aan het cultuurbeleid worden uitgegeven gericht zijn, of zij eigenlijk niet gericht zijn op een elite in de maatschappij die de mogelijkheid en de financiën heeft om van de geboden gelegenheden gebruik te maken. Dat het ook anders kan, leren de ervaringen uit andere steden. Sprekend over een museumbeleid kan ik bijvoorbeeld constateren dat van het Bredase mu seum weinig of niets uitgaat, terwijl men in Rotter dam, Amsterdam en Eindhoven heel bewust probeert in te spelen op de bewegingen die op het ogenblik in de maatschappij gaande zijn. Men probeert voorts daarvan is, zoals wij in de commissie hebben be sproken, Den Haag een goed voorbeeld niet in het museum te blijven zitten, maar met de in het museum aanwezige kennis, de educatieve medewerkers en het materiaal van het museum naar bepaalde wijken te gaan om daar een proces op gang te brengen. In Den Haag had het museum vrij veel materiaal uit de In dische tijd. Er bestaat in Den Haag een Indische buurt die op het ogenblik sterk in verval en aan re novatie toe is, de buurt waar Couperus is geboren. Aan de hand van het materiaal van de gemeente is men met het wijkcomité en burgers uit deze wijk gaan praten om op die manier te komen tot een geza menlijke verbeelding van de geschiedenis die de straatnamen van die wijk representeren. Hier was sprake van een gebeuren dat niet binnen de vier mu ren van het museum plaatsvindt, maar dat naar de mensen toe gericht is en bij hen een bewustwordings proces op gang kan brengen. Bij een vergelijking met het landelijk program ma van het C.D.A. zie ik dat daarin eveneens een tweedeling in de maatschappij wordt gemaakt. In het programma van 1972 wordt in verband met de cul tuur opgemerkt dat er in onze samenleving onmisken baar kansarme groepen aanwezig zijn en dat het be leid daar steeds meer op zou moeten worden gericht. Als dergelijke dingen in een programma staan in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 35