8 MAART 1976 362 parkeerplaatsen uit te breiden. Ik heb er alleen op gewezen dat de geprojecteerde parkeervoorzie ningen een kleiner aantal parkeerplaatsen omvat ten dan de huidige parkeeraccommodatie, zodat er nu reeds van een tekort kan worden gesproken. Ik heb erop aangedrongen als de heer Beckers goed heeft geluisterd, heeft hij dat gehoord dat het college ervoor zorgt dat daardoor geen moei lijke parkeersituaties ontstaan. Het college moet maatregelen nemen om dergelijke moeilijke situa ties te voorkomen. De heer BECKERS: Mag ik vragen welke maat regelen? De VOORZITTER: Mag de heer Van Duijl eerst zijn betoog vervolgen? De heer VAN DUIJL: Zojuist heb ik gezegd dat in de rapporteringen de meningen soms diame traal tegenover elkaar staan. Men kan zeggen dat het voor een raadslid c.q. een fractie niet een voudig is aan de hand hiervan een afgewogen oor deel te vormen en een goede beslissing te nemen. Het staat immers vast dat het raadslid of de fractie niemand volledig zijn zin kan geven. Op één rapport wil ik, zij het sumier, even ingaan, namelijk het rapport van de stichting i.o. "Bre da, hou je hart vast". Ten eerste wijs ik erop dat wij niet kunnen voldoen aan het verzoek het preadvies vanavond niet te behandelen. Er is naar onze mening voldoende tijd geweest om op het bin nen stad srapport te reageren. Om die reden is het te betreuren dat de eindrapportage ons zo laat twee dagen vóór de behandeling van het pread vies heeft bereikt, waardoor een goede bestu dering nauwelijks mogelijk was. Wij hebben waar dering voor het vele werk dat door het comité is verricht en voor de rapportage die wij hebben ontvangen In het rapport wordt uitgegaan van twee grote parkeerconcentraties, waarvan één naar on-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 362