8 MAART 1976 366 voor te zijn, want verscheidene concept-deelbe- sluiten zijn hierdoor veranderd. Het spreken met direct betrokkenen is nu, maar zeker ook in de toekomst, van groot belang. Het is dé manier om een basis te leggen voor wederzijds begrip. He laas geven wij hiertoe in de raad niet altijd het voorbeeld, maar aan de andere kant moeten al deze groeperingen en dat is naar ik meen het weder zijds begrip begrijpen dat niet alle eisen zonder meer kunnen worden ingewilligd. Terug naar de detailhandelsfunctie. Ik zou graag willen weten of wij ons wel eens hebben af gevraagd wat deze functie in onze binnenstad be tekent. Wij spreken heel gemakkelijk over een "binnenstadshart"maar waar ligt dit binnenstads- hart en wie maakt het het tot een kloppend hart? Wij spreken o zo graag over recreatie. Wat bete kent tegenwoordig eigenlijk het woord "winkelen"? Is het recreatief winkelen niet reeds een alle daags gebeuren in onze binnenstad? Door wie komt dat? Wij nemen het woord "cultuur-historisch" te genwoordig als een boterham in de mond, maar hoe is zoiets ontstaan? Waarom hebben wij nu in Breda nu een echt stadshart waar men in menige andere stad jaloers op is. Ik meen te mogen zeggen dat de handel, in de ruimste zin van het woord, hier toe een belangrijke steen heeft bijgedragen. Dit geldt zowel voor nu als voor vroeger. De tegen woordige neringdoenden in ons binnenstadshart heb ben er reeds blijk van gegeven dit belangrijke sfeerelement te willen bewaren, getuige de aange paste bebouwingen en de actieve bijdragen in de diverse voetgangersdomeinen. Wonen in dit binnenstadshart moet natuurlijk mogelijk zijn, maar het zij met klem gezegd niet ten koste van alles. Ik wijs er nogmaals op dat ik hier spreek over het kernwinkelapparaat en zijn uitlopers. Wonen en detailhandel kunnen ook hier samengaan. Het wonen in het binnenstadshart heeft vele voordelen, maar ook diverse nadelen die de binnenstadsbewoners zullen moeten accepte-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 366