36 19 JANUARI 1976 ons programma staan zij ook geeft dit tegelij kertijd een doelstelling weer van het beleid dat de gemeente op het gebied van de cultuur zou kunnen voeren. In onze visie wij vragen ons af waarom dit niet het geval is in de visie van het C.D.A. van Breda zou het cultuurbeleid gericht moeten zijn op kansarme groepen in de samenleving. De heer VAN ASSELDONK: Herhaling is de kracht van de reclame. Wanneer men nu maar dikwijls de men sen als kansarm bestempelt, gaan zij er zelf nog in geloven. De trieste gevolgen hiervan hebben wij aan den lijve kunnen ondervinden in de reportage van "Panorama" over de Gielis Beysstraat. Wij kun nen ons nog herinneren hoe verdrietig de bewoners daarover waren en nog klinken de woorden van colle ga-raadslid Van Dongen in mijn oren: zij horen er bij; het zijn Bredanaars met ons. De heer HENDRIKSENIk kan mij voorstellen dat de heer Van Asseldonk de woorden "kansarme groepen" niet graag hoort, want zij staan niet in zijn pro gramma en hij verdedigt deze belangen niet. Daarom daar wilde ik op wijzen zal een doelstelling die op grond van onze maatschappijvisie wordt gefor muleerd een andere inhoud hebben dan een doelstel ling die in deze nota of bijvoorbeeld in kringen van de V.V.D. onder woorden wordt gebracht. Wij zeggen dat de gehele cultuur gericht moet zijn op het bevorderen van een bewustmakings- en activering proces bij de groepen die de laatste jaren weinig of geen kansen hebben gehad om op het gebied van de cultuur van de aanwezige mogelijkheden te profi teren. Deze opvatting wordt in de notities niet on derschreven. In de notities wordt gesteld dat cul tuur iets is voor alle individuen en groepen, zon der dat wordt geanalyseerd hoe de samenleving in el kaar zit. De bestaande belangen en de bestaande ma nieren van functioneren in de maatschappij worden integendeel bevestigd. Nu kan men constateren dat in het preadvies

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 36