8 MAART 1976 374 dat de kwestie van de Maxis-vestiging ons in de fractie bijzonder heeft beziggehouden, maar ik meen dat de heer Houben ons geen recht aandoet, als hij veronderstelt dat het wel en wee van het zakenleven voor ons belangrijker zou zijn dan het welzijn van de bewoners van de betrokken wijk. Mijns inziens is dit geen kwestie van óf het één óf het anderook werkgelegenheid is van groot belang, zoals mijn vriend en fractiegenoot Lam- bregts reeds voldoende heeft beklemtoond. Werk gelegenheid betekent óók welzijn voor mensen. Ik zal dan ook niet lang over het con cept-besluit nr. 46 spreken. Een zeer groot deel van de fractie heeft er de voorkeur aan gegeven pas een standpunt kenbaar te maken als het uitge breid distributie-planologisch onderzoek heeft plaatsgevonden. Daarnaast is er een kwestie die wij bijzonder belangrijk vinden en die ook het college in het concept-besluit aangeeft; ik doel hier op de vraag of het terrein Kloosterlaan/ Kloosterplein/Pasbaan geschikt is voor woning bouw. Het lijkt ons gewenst dat gelijktijdig een onderzoek inzake deze vraag wordt ingesteld, waar bij dan tevens aandacht zou moeten worden ge schonken aan de financiële consequenties die wo ningbouw op deze plaats met zich mee zou brengen. Dit houdt, in tijd gezien, in dat wij, wanneer een en ander beslissingsrijp is, niet weer moeten afwachten of woningbouw in de uitgebreidste zin van het woord op deze plaats te verwezen lijken is. Ik heb een daartoe strekkende motie opge steld, die naar ik meen voldoende wordt onder steund. Omwille van de tijd is aan de motie een toelichting toegevoegd. Ik zou het daarbij willen laten. De motie dien ik bij dezen in. De VOORZITTER: Ik zou willen vragen hoe veel sprekers van de zijde van P.v.d.A./P.P.R. het woord zullen voeren. De heer CRUL: Zes, die elk zes minuten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 374