8 MAART 1976
375
nodig zullen hebben.
De VOORZITTER: Dat is voortreffelijk!
De heer BECKERS: Wij hebben soms een enigszins
eigen tijdrekening, zodat ik niet weet of die zes
minuten helemaal reëel zijn! In ieder geval waren
de veertig minuten van de C.D.A.-fractie dat óók
niet, waardoor ik mij moreel gesteund voel.
Toch heb ik enige aarzeling, omdat onze groe
pering een beetje het gevoel heeft dat zij mee
speelt in een spel in een kostbaar decor waarbij
de "happy ending" voor b. en w. in feite al vast
staat. Dit gevoel ontstond toen wethouder Van Dun
in zijn beantwoording eigenlijk niet reageerde op
de tijdens de algemene beschouwingen gemaakte op
merkingen van Jeroen Hendriksen en Piet Houben.
Wij waren daar zeer teleurgesteld over, te meer
daar de wethouder in de commissievergaderingen al
het werk door de ambtenaren heeft laten doen. Hij
is eigenlijk over bepaalde onderwerpen nog niet
met ons in discussie geweest; ik hoop dat het nu
beter zal gaan.
Wij hebben een enigszins andere werkwijze ge
kozen dan de C.D.A.-fractie, aangezien wij de ma
terie per sector zullen behandelen. Ik heb het
voorrecht te mogen te spreken over de city, name
lijk de wijken 1, 3, 5 en 9. Overigens zou ik lie
ver over het "stadshart" in plaats van over de
"city" spreken, omdat eerstgenoemde term aangeeft
wat dit deel van Breda in onze visie zou moeten
worden. Bij "city" denken wij vooral aan een eco
nomische functie, aan hoge grondprijzen, aan het
verdwijnen van bevolking, aan verkeersopstoppingen
en aan zeer oude, slechte woningen.
Wij hebben ons enigszins verbaasd over de op
merkingen van de heer Ten Wolde, die wanneer het
een beetje moeilijk gaat worden Breda steeds voor
bepaalde dingen te klein acht. Toen in de raad de
decentralisatie van de macht naar de wijken toe
aan de orde was, vond hij Breda te klein. Ook met
betrekking tot de platformbussen zou Breda te