8 MAART 1976
376
klein zijn terwijl onze stad voorts te klein zou
zijn om van een city te kunnen spreken. Ik meen
dat dit niet waar is. Zelfs het kleine hart van
Breda functioneert als een city, evenals de har
ten van alle andere grote steden in Nederland.
Wij denken aan een stadshart als een ont
moetingsplaats voor alle burgers, maar ook aan
een evenwichtig opgebouwd geheel waar niet één
belang sterk overheerst, waar niet het economisch
en commercieel sterke y het sociaal zwakke ver
dringt. Om dat te voorkomen zitten wij hier. E-
venals in een menselijk lichaam is een goed func
tionerend hart voor het leven van Breda van ont
zettend groot belang. Meer dan de middenstand
zijn het de bewoners die dit hart kloppend moeten
houden, zeker na de sluiting van de winkels.
Daarom hechten wij zo veel waarde aan dit deel
van de binnenstad, in welk verband ik er tevens
op wijs dat de belangen conflicten hier zeer
groot zijn. De heer Lambregts heeft met een royaal
gebaar gezegd "city èn woonwijk", maar ik meen
dat hier gedeeltelijk onverenigbare grootheden in
het geding zijn, zodat men zal moeten kiezen wat
men wil
Men zou kunnen zeggen dat door de geschie
denis heen elke stad het centrum krijgt dat zij
verdient. Met andere woorden: het stadshart vormt
de ruimtelijke neerslag van de krachten in de sa
menleving. In de middeleeuwen, toen de kerk sterk
overheerste in de samenleving, was de kathedraal
het grote dure middelpunt en woonden de burgers
in kleine armzalige huisjes. Toen later de adel
het voor het zeggen kreeg, werd het kasteel het
belangrijkste oriëntatiepunt van de stad en na de
opkomst van de industrie begon de economie zijn
kapitaalkrachtige invloed uit te oefenen; de ar
beiders moesten genoegen nemen met een behuizing
letterlijk en figuurlijk onder de rook van
de fabrieken. Als wij anno 1976 naar het stads
hart kijken, zien wij de duidelijke tekenen en de
neerslag van een kapitalistisch systeem waarbij