8 MAART 1976 387 tooroppervlak veel te ruim waren bemeten. De St. A.R. heeft in zijn eerdere adviezen, alsmede in het laatste advies, gewezen op de problematiek van de ontvolking en op de daarmee gepaard gaande sluiting van buurtwinkels en een buurtcafé. Mèt de St.A.R. zijn wij van mening dat de Spoorbuurt stiefmoederlijk wordt behandeld. Nu vinden wij bij de collegevoorstellen inza ke het wonen alleen in nr. 55 nog iets van het wonen terug, zij het dat men toch wel enige kan toorontwikkeling in Spoorstraat en Academiesingel wil toelaten. Met betrekking tot de andere kant van de Willemstraat blijft men erbij dat dat ge heel aan het zakenleven kan worden prijsgegeven. Ondanks de bijstelling van de nrs. 55 en 54 moet de vraag worden gesteld of het overblijvende ge deelte nog wel voldoende groot is om goed wonen mogelijk te maken. Daar komt nog bij dat de singel een doorgaande verkeersfunctie heeft, terwijl bo vendien door de nabijheid van het knooppunt van lokale en interlokale bussen de nodige overlast voor dit stuk stad ontstaat. Ik wijs er voorts op dat de Willemsbrug en de Kennedybrug functioneren als onderdelen van een eenrichtingsverkeercircuit waardoor ook van deze verkeerscaroussel de nodige hinder uitgaat. Al met al is de situatie zeer pro blematisch en wij menen dat een pakket van voor het woonklimaat positieve maatregelen nodig is. Dit alles hebben wij in enkele aanvullende voorstellen neergelegd. Zo doen wij in amendement 8-b de uitspraak dat het profiel van enkele stra ten, in het bijzonder van de Academiesingel, wel licht moet worden versmald,zodat alleen nog bestem mingsverkeer kan worden toegelaten. Voorts stellen wij voor de circulatie op de Willembrug en Kenne dybrug in de oorspronkelijke staat terug te bren gen; in dezen sluiten wij ons bij de visie van de St.A.R. aan. Daarnaast pleiten wij voor veiliger fietsroutes naar het station met zo kort mogelijke wachttijden voor fietsers bij stoplichten. Voorts dringen wij aan op het scheppen van enige speel-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 387