8 MAART 1976 397 voor kantoren eigenlijk wel wat al te hoog zijn. Ik zou het college willen vragen of het zelf niet het gevoel heeft dat het een tikkeltje op hol is geslagen. Op zijn tijd is dat wel even leuk maar men moet op een gegeven ogenblik toch weer in een normale pas overgaan. Een en ander toespitsend op de Chasséwijk, hebben wij h^t gevoel dat daar geen oppervlakte van 30.000 m voor kantoorgebouwen hoeft te wor den gereserveerd. In de gerste plaats hoeft deze oppervlakte van 30.000 m immers niet binnen de singels te liggen. In de tweede plaats zal deze oppervlakte voor grootschalige kantoren worden gebruikt, terwijl deze toch buiten de singelring zouden moeten komen. De derde en zeker niet onbe langrijkste reden voor ons standpunt is dat er bij de situering van de kantoren op de door het college voorgestelde plaats 600 woningen kunnen worden gebouwd, hetgeen naar onze mening een te kleine wijk oplevert. Deze wijk zal zeer geïso leerd zijn; ik wijs op de ligging van het sport- fondsenbad aan de ene kant en de singel aan de andere kant, terwijl voorts militaire gebouwen en ook nog eens een rij grootschalige kantoren een scheiding zuilen vormen. Een dergelijke geï soleerde wijk van 600 woningen is te klein om eigen scholen en goede buurtvoorzieningen te heb ben. Zo'n wijk mogen wij op straffe van onleef baarheid niet bouwen. Wij pleiten er dan ook voor het gefoele Chasséterrein voor woningbouw te be stemmen. De toekomstige bewoners zullen hier pro fijt van trekken en de kantoren kan het college vast wel ergens anders kwijt, waar het nog groe ner is; ik heb begrepen dat aspect in de kanto rensector een belangrijke rol gaat spelen. Wij verwijzen hier onder meer naar terreinen in de buurt van de De la Reyweg. Ik acht mij ontslagen van de verplichting om onze amendementen toe te lichten. Deze zijn im mers ruim tevoren verspreid en bekend gemaakt, terwijl ik bovendien aanneem dat de meeste

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 397