8 MAART 1976 407 het beschermd stadsgezicht tot meer monumenten in de binnenstad moet worden uitgebreid. Dit kunnen wij alleen beoordelen als wij weten op welke ma nier "links" het begrip "monument" definieert. Tijdens de begrotingsbehandeling heeft mijn frac tie kenbaar gemaakt dat naar haar opvatting een duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen monumenten in historische zin en bebouwing van bijvoorbeeld na 1900. Wij erkennen dat het stads profiel met zijn singelranden en zijn panden na 1900 een hoge woonkwaliteit heeft, maar men moet niet denken dat de gemeente financieel in staat zou zijn deze panden aan te kopen en op te knap pen teneinde er opnieuw een woonfunctie aan te ge ven. Het is de taak van de gemeente ervoor te zor gen dat er zekerheden zijn omtrent mogelijke ver nieuwing en verbouwing van deze panden op een aan gepaste schaal. Op die manier kan het historische stadsbeeld naar ik meen worden gehandhaafd. Dit hoeft men niet alleen door renovatie te bereiken, want ook nieuwbouw mits architectonisch verant woord biedt in dezen mogelijkheden. Juist hier willen wij accenten leggen. Dit moet mijns inziens het uitgangspunt vormen voor het behoud van het stadsprofiel. Ik geloof dat het beter is in deze richting te denken dan te proberen koste wat het kost elk oud gebouwtje, al is het nog zo bouwval lig, weer opnieuw op te zetten. Dat is een leuke werkverschaffing maar ik meen dat het niet tot de taak van de gemeente behoort dit beginsel overal te verwezenlijken. De heer Beckers heeft over een "leeg getto in de binnenstad" gesproken. In dit verband kan ik de woorden van de heer Lambregts onderschrijven. Onze achterban wordt niet alleen gevormd door de mensen die koste wat het kost de woonfunctie in de harde stadskern willen versterken. Er zijn ook aspecten van de belevingswaarde in het geding. De recreatieve functie van de binnenstad is van veel meer belang geworden. In dit verband moet worden geconstateerd dat de middenstand zich de laatste

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 407